Historie van Zeist

De geschiedenis van Zeist vanaf begin 19e eeuw tot eind jaren ’60 van de vorige eeuw - 1

Begrafenis op de Gemeentelijke Begraafplaats rond 1900

Begrafenis op de Gemeentelijke Begraafplaats rond 1900

In mijn stamboom is te zien dat mijn betovergrootvader, Antonij van Veldhuijzen, als eerste Van Veldhuijzen in Zeist geboren is. En wel in 1826. Mijn familie heeft daarvoor een ‘omzwerving’ gemaakt van Ede (buurtschappen Veldhui-zen en Maren) via Amersfoort (buurtschap Hamersveld) naar Driebergen. En vijf generaties terug dus aanbeland in Zeist..

Er zijn over mijn familie verder geen 'jaloers-makende' ont-dekkingen te melden. Er is, behoudens gemeentelijke en kerkelijke akten en inschrijvingen of misschien een paar opvallende krantenberichten, weinig indrukwekkende do-cumentatie te vinden. En we kunnen er gevoeglijk van uit gaan dat deze dagloners tot de invoering van de leer-plichtwet in 1902 geen of weinig onderwijs hebben gevolgd. Dagboeken of brieven heb ik daarom niet aan-getroffen. Om toch een idee te krijgen over het leven en werken van mijn voorouders heb ik zoekwerk verricht naar tijdsbeelden rond het bestaan van hen (tot en met de 11de generatie).

Een van die tijdsbeelden betreft de periode dat mijn voorvaders Van Veldhuijzen met hun gezinnen woon-achtig waren is Zeist, de gemeente waar ook ik ben geboren en ruim 25 jaar heb gewoond.

De bevolking van Zeist loopt op van 347 inwoners in 1663, 1674 inwoners in 1800, 8720 inwoners in 1900 tot ruim 63.000 inwoners in 2017. Vanaf het begin van de 20-ste  eeuw vindt er dus een sterke bevolkings-toename plaats. Dit heeft de aanleg van diverse villaparken (Huis ter Heide en Bosch en Duin) en woon-wijken tot gevolg. De naam Huis ter Heide komt oorspronkelijk van een gelijknamige herberg uit de 17de eeuw. Het ‘gerecht’ Den Dolder bestond al in de 13de eeuw maar krijgt pas die naam als aan het begin van de 20-ste eeuw er sprake is van enige industrialisatie aldaar.

Vanaf het begin van de 19de eeuw worden langs de Utrechtseweg en de Driebergseweg  buitenplaatsen en landgoederen gevestigd die resulteren in Zeist als ‘de Parel van de Stichtse Lustwarande’. In de 18de eeuw waren langs de Amersfoortseweg al enkele zomerverblijven gebouwd. En elders in Zeist komen eveneens diverse buitenplaatsen. De werkgelegenheid neemt hierdoor fors toe. 

Slot Zeist en de gebouwen van de Broeder-gemeente (Broeder- en Zusterplein), gebouwd rond 1750 en tientallen buitenplaatsen zijn nog altijd in volle luister aanwezig. Op de afbeelding hiernaast zien we het Zusterplein met in het mid-den het kerkgebouw.

Zeist is een van de gemeenten met het grootste aantal gemeentelijke monumenten in Nederland.

Zicht op het Zusterplein met in het midden de kerk

In 1845 wordt Zeist aangesloten op het spoor-wegnet. Later in die eeuw wordt Zeist verder ont-sloten door goede tram- en verkeerswegen. In 1863 werd de spoorlijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle in gebruik genomen en kwam er bij de kruising met de Dolderseweg een halteplaats, het huidige station Den Dolder. In 1898 werd de spoorlijn Den Dolder-Baarn geopend. Naast de ontwikkeling van het toerisme heeft dit alles ook een gunstig effect op de economische ontwikkeling.

Zeist maakte in de eerste decennia van de twintigste eeuw een industriële ontwikkeling door. Vooral de zilver- en bestekindustrie en de wasindustrie namen een grote vlucht. Dit leidde tot een trek van arbeiders en van leidinggevend personeel naar Zeist. Door de grote bevolkingstoename groeide ook het winkel-bestand van Zeist.

In het bijzonder valt de groei van de bestekindustrie op. Eerst Gerritsen, later ook Gero en Sola. In de jaren ‘70 van de 20-ste eeuw gaat deze industrie echter ten onder. Ook in Den Dolder komen er industrieën, waaronder zeepfabriek De Duif, die rond 1920 de grootste werkgever was in de gemeente Zeist. In de tweede helft van de vorige eeuw gaan de zorg- en de dienstensector sterk bijdragen aan de instand-houding van de Zeister werkgelegenheid.

Zilverfabriek Gerritsen

De geschiedenis van Zeist vanaf begin 19e eeuw tot eind jaren ’60 van de vorige eeuw - 2

Figi

In deze periode kan de ontwikkeling van de zaak van de heer Figi als bijzonder worden gekenmerkt. Daarom wordt deze hier wat uitvoeriger belicht. Ook omdat die ontwikke-ling parallel liep met die van het toenmalige centrum van Zeist in de eerste helft van de 20e eeuw.

In 1902, het jaar dat de heer Figi in Zeist kwam wonen, telde Zeist 8939 inwoners. In 1947, het jaar waarin Figi overleed, was het aantal inwoners gegroeid tot 40207. Zo werd Zeist in de eerste helft van de twintigste eeuw van een kleine, deftige gemeente tot een van de  grootste villa-dorpen van Nederland.

Veel ouderen en beter gesitueerden en Nederlanders die vanuit Nederlands-Indië repatrieerden, vestigden zich in Zeist om er van hun pensioen te genieten. Gunstige factoren voor Zeist waren de goede voorzieningen in de gemeente, de centrale ligging en het natuurschoon.

Theesalon 'Het Raadhuis'

In 1906 deed zich voor Figi de gelegenheid voor een perceel bouwgrond aan Het Rond, toen nog Donkerelaan genaamd, te kopen. Dit plein in het centrum van het dorp was bezig zich te ontwikkelen tot het hart van de gemeente. Hij kreeg in 1908 een vergunning voor de bouw van een woon- en winkelhuis.

Op 29 mei 1909 opende hij tegenover het nieuwe raadhuis zijn banketbakkerij met theesalon ‘Het Raadhuis’. Een plaatselijke krant berichtte: “Een ruim portiek geeft toegang tot den grooten fraai ingerichten winkel. De vele glazen kasten en vitrines, fraai afgezet met kunstig houtsnijwerk, de talrijke spiegels, het rijkelijk aangebrachte koper-werk, de fraaie kroonlampen en ruime etalagekasten maken deze winkel van den heer Figi tot een eerste klasse inrichting. Achter de winkel bevindt zich de ruime thee-salon, waar de fraaie stoeltjes en ruime rustbank met palmen tot een rustig zitje nooden.Van uit dit salon met zijn fraaien marmeren schoorsteen en dito buffet, zijn in lood gevatte ruitjes, en rijkelijk aangebracht lof en schilderwerk heeft men een fraai uitzicht op gemeentehuis, Rond en Walkartpark.”

Zijn zaak floreerde goed en hij breidde binnen enkele jaren uit. In 1912 schafte hij een ijsmachine aan en liet hij een nieuwe gasmotor bijplaatsen. Ook richtte hij een lunchroom in. Figi kocht in 1917 het naastgelegen woonhuis, dat hij liet verbouwen. De benedenverdieping trok hij bij zijn zaak.

In 1911 nam hij Theo Ruys als bedrijfsleider in dienst. Na een kort intermezzo nam deze de leiding van het bedrijf over en zijn zuster Corrie Ruys kwam ook in de zaak werken. In 1917 werd de zaak omgezet in de naamloze vennootschap “Lunchroom & Banketbakkerij Figi, voorheen George H. Figi”, die bij Koninklijk besluit van 4 februari 1918 officieel werd goedgekeurd. Figi werd president-commissaris van de N.V. Figi. Dit alles groeide uit tot Hotel Figi en Bioscoop Figi zoals we dat kennen van na de oorlog.


Geschiedenis van het Walkartpark

Op de hoek Slotlaan / 1e Dorpsstraat stond voorheen het zomer-huis van de familie Walkart. In de wintermaanden woonde Godfried Leonard Walkart met zijn gezin in Amsterdam en in de zomer verbleven zij in Zeist. Na het overlijden van hun vader in 1856 bleven de dochters in Zeist wonen en breidden zij het grondbezit fors uit. Bij een veiling in 1873 kochten zij 7 van de 11 percelen aan de Donkerelaan, tegenwoordig Slotlaan. In plaats van deze percelen te bebouwen maakten de dames Walkart er een tuin van, het overbosch genoemd, nu het Walkartpark.

In 1904 schonken zij het park aan de gemeente. En die gaf tuin-                                                                   architect Copijn de opdracht het park toegankelijk te maken  voor                                                                     het  publiek.


Het ontwerp met verschillende paadjes, groepen bomen en een vijver was zodanig dat de wandelaar geen direct zicht had op de andere zijde van het Park. Het park heeft nadien een aantal renovaties gekend. In 1938/1940 werd onder andere een oranjerie verwijderd.

Het Gemeentehuis van Zeist, grenzend aan het Walkartpark

De geschiedenis van Zeist vanaf begin 19e eeuw tot eind jaren ’60 van de vorige eeuw - 3

Vier markante winkelstraten, tevens verbinding tussen oud en 'nieuw' Zeist:

Steynlaan, Voorheuvel, Slotlaan en Dorpsstraat

De Steynlaan

In het toenmalige Transvaalpark kregen de wegen namen van politieke en militaire leiders van de Boeren uit de Tweede Boerenoorlog (1899-1902), waaronder een straat genoemd naar Marthinus Theunis Steyn (1857-1916), president van Oranje Vrijstaat (1896-1902).

De opening van de spoorlijn Utrecht-Zeist in 1901 gaf een grote impuls aan de ontwikkeling van het gebied waar de Steynlaan lag. In ‘Kraal’s nieuwe groote gids van Zeist’ (1909) staat hierover: ‘Zijn daar sedert niet, voorbij en achter de gasfabriek, waarheen hier zoo juist de Steinlaan afslaat huizen bij dozijnen verrezen en allerlei nieuwe straten aangelegd?’

Steynlaan rond 1900



Die bouwexplosie deed zich ook voor op de Steyn-laan. In 1905 telde de Steynlaan (inclusief de Gas-weg) 52 huizen. Vier jaar later stonden er 94 woningen en was de weg volgebouwd.

In de eerste decennia van de 20ste eeuw bleef het beeld van de Steynlaan er een van een dorpsstraat: woonhuis naast woonhuis met voortuintjes en met laanbomen beplant. Over de architectuur werd in 1909 gezegd: ‘Smakelooze huizenklompen’.

Steynlaan - 1958

De Slotlaan is ontstaan omstreeks 1680 bij de

aanleg van het tegenwoordige Slot Zeist met

park en bossen. De Slotlaan was de vóórgezichts-

laan van het Slot en wordt in oude stukken ook als

Voorlaan aangeduid. In het Reglement op de

politie der wegen en wateren in de gemeente Zeist

van 4 januari 1826, wordt gesproken van de

weg loopende van het Adelijk Slot van Zeijst, dwars

over de Dorpsstraat door de groote voorlaan van

Zeijst (zoogenaamde Donkerelaan).'

De naam Donkerelaan voor het gedeelte van de

Slotlaan tussen Het Rond en de kruising met de

1e en 2e Hogeweg werd bij raadsbesluit van

2  januari 1956 gewijzigd in Slotlaan.

Slotlaan met links vooraan boekhandel Kraal

Slotlaan met links vooraan boekhandel Kraal

De Dorpsstraat, in 1895 voor het eerst officieel aangeduid als 1e en 2e Dorpsstraat, is één van de oudste wegen van Zeist. Uit diverse stukken blijkt dat de Dorpsstraat in de middeleeuwen al bestraat was. In een in het Latijn gestelde oorkonde van 27 mei 1368 is sprake van de ‘Strata de Zeyst’ en in een andere oorkonde van 7 oktober 1403 van ‘den goede, geheten Zeyster-strate’. Uit de wijkindeling van 4 september 1851 blijkt, dat de Dorpsstraat toen liep vanaf de tolboom van de Utrechtseweg ter hoogte van de Van Reenenweg tot de molen van Blank aan de Driebergseweg, hoek Molenweg. In de middeleeuwen werd de hele weg van Zeist naar Driebergen (de huidige Dorpsstraten, de Drie-bergseweg en de Hoofdstraat in Driebergen) zowel Zeyster-straat als Hoenderstraat genoemd. In een verkoopakte van 6 augustus 1879 wordt gesproken van de 2e Dorpsstraat of Voorstraat. Op een in 1959 van een der bewoners van de 2e Dorpsstraat ontvangen verzoek om de zijns inziens denigrerende naam Dorpsstraat te wijzigen in bijvoorbeeld Utrechtsestraat, hebben burgemeester en wethouders afwijzend beschikt en bleef deze vertrouwde naam voor onze ‘stad in het bos’ behouden.

Voorheuvel
De naam Voorheuvel duidt op een heuvel, die in het centrum van Zeist heeft gelegen en in de loop der jaren grotendeels is afgegraven. In een akte van overdracht door Willem Adriaan van Nassau-Odijk wordt de Voorheuvel aangeduid als de Muscoviterschen Heuvel. De naam ‘Muscoviters(chen)’ is vermoedelijk afkomstig van een soldaat, die diende onder generaal Graaf van Solms, genaamd Nicolaes Moscoviter, wiens nakomelingen zich op die heuvel gevestigd hebben. De heuvel lag op het kruispunt Voorheuvel, Bergweg, Jagerlaan, waar vroeger de molen stond en waar eerder de gerechtsplaats was.

Voorheuvel

Als je mij iets wil laten weten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com