Artikelen - 1

En dan nog iets interessants! Er is onderzoek gedaan naar het verband tussen hoe je er uit ziet en hoe oud je waarschijnlijk gaat worden. Ofwel, jonger of ouder overkomen dan je leeftijd voorspelt hoe oud je wordt. Er jonger of ouder uitzien dan je werkelijke leeftijd blijkt ons ook iets te zeggen over je werkelijke levens-verwachting. Hoe je eruitziet heeft kennelijk een voorspellende waarde over de leeftijd die je zult bereiken. Hoe jonger de deelnemers aan het onderzoek werden geschat in verhouding tot hun werkelijke leeftijd, hoe ouder ze worden of werden. Maar het omgekeerde blijkt helaas ook waar te zijn. Hoe ouder mensen er bij de test uitzagen vergeleken met hun leeftijd, hoe jonger ze sterven of stierven.

9 - Ouderen en hun sociale omgeving; plussen en minnen

Met het klimmen der jaren nam bij de gepensioneerden van vroeger het contact met vrienden snel af. Dat is nu niet meer zo, blijkt uit onderzoek. De huidige generatie vitalo’s heeft een veel groter netwerk dan de vorige. En dan heb-ben we het vooral over vrienden, want in het sociale netwerk is dat aandeel groter dan dat van het aantal familieleden. Het omgaan met vrienden en kennissen levert voor ouderen een grotere bijdrage aan het gevoel van welzijn en geluk dan de omgang met volwassen kinderen en andere familieleden. Dat komt vooral omdat we vrienden zelf kiezen. Bovendien vervullen vrienden een andere sociale behoefte. Waar kinderen en een partner ons vooral affectie opleveren, geven vrienden en kennissen ons vooral een gevoel onder gelijkgestemden te zijn. Het hebben en het behouden van vrienden valt echter niet altijd mee. De meeste vriendschappen worden namelijk gesloten tijdens de school- en studententijd. Van die eerste vrienden vallen er door de tijd echter steeds meer weg door overlijden, of omdat vriendschappen verwate-ren. En het  sluiten van nieuwe vriendschappen is best lastig, omdat veel leeftijdsgenoten hun netwerk al lang geleden hebben ingericht.

Maar naast vriendschappen dragen ook andere factoren bij aan het hebben van een goede gezondheid en een zinvol leven, zoals sociale contacten, (vrijwilligers-)werk, het hebben van een partner en het vrijelijk kunnen beschikken over geld. Al met al blijkt het nogal mee te vallen met die eenzaamheidsgevoelens van vitalo’s. In elk geval blijken 66- tot 79-jarigen zich niet eenzamer te voelen dan 18- tot 35-jarigen. Maar bij 80-plussers verandert dit toch wel. Dat komt dan vooral door het niet meer hebben van een partner of door een afnemende gezondheid.

Bij onderzoeken naar het sociale welzijn van ouderen is het wel opmerkelijk dat een behoorlijk deel van de conclusies vooral betrekking heeft op mannen en dus minder op vrouwen. Er bestaat op latere leeftijd so wie so een grote ongelijkheid in de beeldvorming tussen man en vrouw. Een man die ouder wordt blijft mooi en wordt wijzer, is het overheersende idee. En vrouwen, ook oude vrouwen, worden eerder afgerekend op hun uiterlijk dan (oude) mannen. Verder is de sociale druk op vrouwen altijd al groter geweest dan bij mannen. Dit alles is wel aan het veranderen. Als je vroeger als vrouw geen kinderen (meer) kon krijgen, was je rol eigenlijk uitgespeeld. Verleiden bijvoorbeeld hoorde er dan niet meer bij. Maar tegenwoordig hebben ook vrouwen een ‘langer leven’ gekregen. Ze blijven, anders dan vroeger,  net als mannen langer jong en kunnen na het krijgen van kinderen óók nog van alles doen. Ze kunnen een nieuw leven beginnen. En ze kunnen verder gaan met hun seksualiteit.

Een ander te weinig opgemerkt gegeven is dat de huidige oudere van 85 jaar van alle voorgaande genera-ties de meeste technologische nieuwigheden voorbij heeft zien komen: de radio, de televisie, de vaste telefoon, de mobiele telefoon, de computer, internet, tablets, smart-phones, sociale media. Bij veel huidige vitalo’s draagt de toegankelijkheid tot en het gebruik van deze middelen bij aan betrokkenheid bij wat er zich in zijn of haar omgeving en daarbuiten afspeelt. Veel meer dan vroeger. Maar als de toegankelijkheide tot al die technologische nieuwigheden jou als 85-jarige nu minder goed af gaat, dan heb je toch een probleem! 

Tenslotte is het opmerkelijk dat de generatiemix veel groter geworden is. Niet langer geldt wat Nietzsche ooit formuleerde: “wanneer de oudere generatie de toewijding en het gezag verliest om de jeugd als nieuwe generatie in een bestaande wereld te verwelkomen, voegen jongeren zich al snel naar de conventies binnen de eigen groep”. Ik ben met die toenemende generatiemix van nu wel gelukkig! Ik merk die zelf ook in de omgang tussen mij en mijn kinderen en kleinkinderen. Jongeren en ouderen zijn vandaag de dag veel meer op hun gemak bij elkaar, helpen elkaar en leren van elkaar. Dat komt ook omdat generaties meer dan vroeger door elkaar heen gaan lopen. Dat resulteert bijvoorbeeld in meer solidariteit binnen families.

10 - Misverstand rond ouder-worden

Er bestaat over de fysieke houdbaarheid van de ouder-wordende-mens een misverstand. Namelijk, dat we onze lichamelijke fitheid continue op hetzelfde niveau kunnen ‘managen'. Alles in het leven is immers ‘maakbaar’. Tenminste, als we er ‘vol’ voor gaan! In dat geval kan iedere moderne, zelfstandige vitalo zich naar een goede oude dag organiseren, zo wordt gedacht. Door extra activiteiten gedisciplineerd toe te passen in het leven van alle dag. Zo kunnen we ons mooi houden, gevaren afdekken en het rafelige einde van het leven ontwijken of in elk geval zo lang mogelijk uitstellen. Dit streven krijgt vandaag de dag zoveel aandacht omdat het onze cultuur ontbreekt aan ‘tragisch besef’. We zijn vooral gericht op gezondheid en op vitale beheersbaar. En we houden ons liever niet bezig met de zogenaamd negatieve, oncontroleerbare of tragische kanten van het bestaan. Dus als we er maar hard genoeg aan trekken, kunnen we straks nuttige, gelukkige honderd-plussers worden. Dus, ouder-worden is prima, maar dan wel op de goede manier. Fit oud worden is niet langer een streven maar een morele plicht. Wie daar niet in mee doet en als gevolg daarvan in de versukkeling raakt, hoort er niet meer bij. Eigen schuld!

Naast de hiervoor genoemde opmerkelijke kwesties en sociaal-maatschappelijke verworvenheden die ouderen vandaag de dag ten deel vallen, is het helaas toch niet allemaal rozengeur en maneschijn. Een toenemende levensduur en verbeterde leefomstandigheden kunnen ons namelijk ook opbreken. Velen van ons hebben te laat of niet in de gaten dat het zeer gewenst is voor zo’n jarenlange derde levensfase doelen te bedenken en te behouden. Laat je dat na, dan is de kans groot dat je niet weet wat je aan moet met al die extra jaren in goede omstandigheden. Dit is een qua omvang en ernst nogal onderschat probleem! Ons geluk – óók dat van vitalo’s  – wordt voor een groot deel bepaald door het idee dat je in het leven doelen blijft houden die de moeite waard zijn om na te streven. Wie dat niet (meer) heeft, wordt al snel bevangen door een gevoel van zinloosheid en apathie. Fysiek gaat het dan misschien nog best goed, maar geestelijk voel je je een stuk minder. Daardoor zijn er onder bejaarden wel degelijk nog steeds en helaas mensen die het stereotype bevestigen dat je met het klimmen der jaren verstart.









Nog niet zo lang geleden werden mensen ‘gewoon’ oud. En als het zover was dan zochten ze in slow motion bedachtzaam de randen van de maatschappij op en raakten steeds meer uit beeld. Maar 'oud' anno-nu is allang niet meer oud. Oud heet tegenwoordig vitaal, lees ‘nog best jong’. In voorlichtings- en reclamefolders zie je op afbeeldingen steevast lachebekkende, blakende, witharige senioren die een gat in de lucht springen, ingewikkeld gymmen, gewichtheffen en elkaar fruit voeren. En ze zijn altijd blank, maken nooit ‘s gezond ruzie, hebben allen een man-vrouwrelatie en het is altijd de man die de vrouw iets aanwijst of aanbiedt.

Sinds de komst van het corona-virus wordt dit Zwitserleven-beeld echter wreed verstoord. Er blijkt ook nog een groep ouderen te bestaan als tegenhanger van dit blije-guppen-gedoe. 'Kwetsbare ouderen' noemen we ze. En ze hebben ‘onderliggende aandoeningen'. Ze verblijven in verpleeghuizen en ze kunnen niet meer zelfstandig een toilet bezoeken. Ouderen, bij wie de dood figuurlijk aan de deur klopt. Sinds corona-jaar 2020 kent de ouderdom (weer) een keuzemenu. Met twee gerechten: óf huppelen in de branding, óf kwijlen in een rolstoel.

Terug naar onze eeuwig-vitale oudere die kennelijk leeft en handelt met het idee van ‘gezondheid als keuze’.  Waar komt dat eigenlijk vandaan? Het antwoord op deze vraag moeten we zoeken in de combinatie van dat veronderstelde maakbare leven en een boodschap van gerontologen van enige jaren terug. Zij benadrukten – terecht – een optimistischer en realistischer perspectief voor ouderen dan toentertijd gang-baar was. Meer ter geruststelling trouwens, want we wisten dat zelf ook al wel. Wie oud is, is echt nog niet uitgerangeerd en doet er heus nog toe, zo stelden zij vast. In dat goedbedoelde positieve beeld zijn we echter nogal doorgeslagen in combinatie met dat maakbare leventje van ons ouderen. En natuurlijk, wie wenst zich geen energieke, gezonde en contente oude dag?! Oud worden zonder het te zijn. Prachtig toch?

Een nieuwe norm in het kader van fysiek mooi ouder-worden was geboren. Niet je genen, niet het lot en ook niet een natuurlijk biologisch proces van verval zijn bepalend voor hoe je oud wordt, maar je leefstijl. Met regels die vooral gericht zijn op gezond oud worden. Als een soort van ‘moeten’. Zo lang mogelijk op de e-bike, veel op reis, minstens een keer per week naar een sportschool, gaan eten van een kleiner bord, vaker de trap nemen, je tanden poetsen op één been. Van die dingen. Allemaal bedoeld voor een blijvende goede gezondheid 'tot aan de dood’. Niet om na te streven, maar op te vatten als een morele plicht. Dik zijn, drinken, roken, stress, niet bewegen; hoe durf je?! Zo bezien is goed oud-worden gaandeweg een enorme klus geworden.

Denk niet dat ik een verantwoorde leefstijl niet van belang vind. Maar ik heb er moeite mee als we doorslaan naar een soort fanatisme, gecombineerd met een vinderig vingertje naar diegenen die minder willen of kunnen inzetten op die overdreven opgave om het onafwendbare verval zo lang mogelijk uit te stellen. Daarenboven, het opleggen van vitaliteit als morele plicht is ook nogal schadelijk. Want het miskent dat mensen ook gewoon pech kunnen hebben met hun gezondheid. We moeten niet willen leven in een maatschappij die gezondheid, succes en geluk tot keuze reduceert. Deze mooie dingen des levens zijn helaas niet voor iedereen weggelegd, ook niet op voorwaarde dat je er voor ‘gaat’. Er bestaat óók nog zoiets als erfelijkheid, ingrijpende levensgebeurtenissen of domme pech. Het is een illusie om te denken dat je niet in de versukkeling kan raken als je je maar gedisciplineerd door het leven worstelt. Ik heb dus moeite met de stellingname dat je er niet bij hoort en het eigenlijk aan jezelf te wijten hebt als je niet meer kan meerennen. Of als je ten prooi valt aan kwetsbaarheid, afhankelijkheid, broosheid en vergankelijkheid. Alsof gebrekkig oud-worden niet oké is!

Maar, wat we ook proberen om het uit te stellen, ouder-worden richting oud-zijn is doorgaans onafwendbaar en blijft gewoon een hoop gedoe. Gemiddeld dient die tobberige eindperiode van ons leven zich aan gedurende de laatste vijf jaar van ons leven. En ook die eindperiode is een levensfase die hoort bij ons mens-zijn.




11 - Kras ouder worden












Als je de vooroordelen over ouderen moet geloven hebben we te maken met een verloren generatie. Want, ze kosten ons alleen maar geld, hun pensioenen zijn straks onbetaalbaar, ze doen niets meer, ze werken niet en ze missen de aansluiting met het digitale leven. En dat laatste, terwijl er nog nooit een generatie is geweest die zoveel technologische nieuwigheden heeft meegemaakt als de hedendaagse ouderen. Iemand van 85 heeft in één leven de radio, de televisie, de vaste telefoon, de mobiele telefoon, de computer, internet, tablets en smartphones voorbij zien komen. Dus ja, mag het ook ’s een keer ophouden met het bijbenen van al die technologische fratsen? Trouwens, die vooroordelen die aan begin van deze mijmering worden opgesomd, zijn onzin natuurlijk.

Laten we de meer positieve aspecten van ouder-worden maar belichten! Zo weten we dat de huidige vijftigers met een van nature vrolijk gestemde inborst een aanmerkelijk hogere levensverwachting hebben dan hun vorige generaties. Mensen met een positieve instelling leven zo wie zo langer!

 

Ook eetgewoonten zijn belangrijk als het gaat om goed ouder-worden. En dan doel ik nog niet eens op gezonder eten, maar vooral op af en toe minder eten. Zo weten we dat veel van de oudste Japanners de gewoonte hebben te stoppen met eten als ze zich voor ongeveer 80 procent verzadigd voelen. En - zo  blijkt - die gewoongte levert ook nog 's meer oudere Japanners op. Da’s goed nieuws, want van al die vermage-ringsdiëten worden we ook niet echt vrolijk. Die zijn trouwens als het erop aankomt weinig zinvol, zo blijkt steeds weer.  Als je goed oud wilt worden, moet je niet je eetgedrag proberen te veranderen. De meeste mensen houden dat ook niet vol. Het lukt bijna niemand het eetgedrag echt te veranderen. Wat beter werkt, is je ‘eetomgeving’ aanpassen. Dan bedoel ik bijvoorbeeld een kleiner eetservies gebruiken. Te veel eten is namelijk een groter probleem dan wát we eten. Zo heeft een tweetal dagen per week minder eten al effect. Andere praktische suggesties? Leg groente en fruit meer in het zicht en doe vooral geen boodschappen als je honger hebt. Ook het hebben van huisdieren is goed voor onze gezondheid. Vooral honden. Want die moet je – anders dan een kat of een parkiet – regelmatig uitlaten. Kortom, nadenken over een gezonder leven, daar aandacht voor hebben én dat uitvoeren, is gemakkelijker dan je denkt en hoeft geen straf te worden.

 

Een ander aspect in het kader van goed ouder worden betreft de seks. Mensen die ‘het’ twee of drie keer per week doen, blijken hun leven gemiddeld met drie jaar te verlengen. Dat komt omdat geregelde seks de bloeddruk kan verlagen. En het is ook nog ’s goed voor de slaapkwaliteit, het hart en het immuunsysteem. En denk niet dat seks onder senioren geen rol speelt! Uit een al wat ouder onderzoek (2008) blijkt dat Franse ouderen zeggen dat ze gemiddeld tot bijna hun 77 jaar de liefde bedrijven. Nou moeten we dat ook weer niet mooier maken dan het is! Zo is er onderzocht dat mannen tussen 57 en 85 jaar die één of meerdere keren per week seks hebben dubbel zoveel kans maken om binnen vijf jaar een hartaanval, een beroerte of een hartaandoening te krijgen. Dat komt omdat de grotere inspanningen die oudere mannen moeten leveren om tot een orgasme te komen het zogenaamde cardiovasculaire systeem (het transport van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen via het bloed) extra onder druk zetten. Voor oudere vrouwen ligt dit allemaal een tikkeltje anders. Bij hen geldt dat een gezond seksleven binnen een goeie relatie het risico op een hoge bloeddruk juist verlaagt! Daarnaast hebben ook de hormonen die bij een vrouwelijk orgasme vrijkomen een gunstig effect op hun gezondheid.

Los van het liefdesleven zijn goeie contacten met vrienden op wie je kunt terugvallen ook essentieel bepalend voor ouderen als het gaat over hun fysieke en mentale gezondheid. Dus investeer in je vriend-schappen, want daardoor word je ook gezonder oud! Terwijl uit onderzoek ook blijkt dat eenzaamheid net zo slecht voor je is als roken.

 

In het kader van goed ouder-worden kunnen we tenslotte niet om ons medicijnengebruik heen! Het is niet verkeerd om meer aandacht te schenken aan het veel zuiniger en gerichter voorschrijven en gebruiken daarvan. Er worden nu veel medicijnen ongebruikt weggemikt. En een verstandiger, meer overwogen voor-schrijven van medicijnen kan op gevorderde leeftijd ook nog eens de nodige jaartjes opleveren! Probleem is echter dat nieuwe geneesmiddelen doorgaans op gezonde vrijwilligers worden getest en niet op ouderen. Dus of bepaalde medicijnen, gericht op bijvoorbeeld de nier- en leverfunctie, bij ouderen het beoogde effect hebben is niet altijd specifiek bekeken. Dit, nog los van de vraag wat het verschil in bijwerkingen kan zijn tussen gezonde jongere mensen en oudere patiënten. Zeker als sprake is van het gebruik van veel verschil-lende medicaties tegelijkertijd.

En overall kunnen we vaststellen dat - naast het onnodig weggooien van ongbruikte medicijnen - we met ons allen veel te veel pillen slikken. Dat moet anders. Oók omdat het medicijngebruik een essentiële kostenpost vormt binnen onze landelijke gezondheidszorgbegroting.





12 - Leven naar ouder-worden.


Het is algemeen bekend dat we ons gelukkiger voelen naarmate we ouder worden. En rond ons 20-ste zijn we ook best blij. Maar met dit verschil dat er dan meer sprake is van zorgeloosheid. Daar is rond ons 45-ste helaas weinig meer van over. Sterker nog, dan voelen we ons eigenlijk het ongelukkigst. Maar we weten ons na die moeizame periode weer te herpakken, mede dankzij doorgroeimogelijkheden op basis van in ons leven opgedane ervaringen. En aan dat laatste hebben we als ouderen ook te danken dat we alsdan complexe problemen beter kunnen overzien en oplossen dan jongeren.

Dit alles blijkt uit allerlei onderzoeksresultaten, gericht op onze verschillende leeftijdsperioden. We nemen telkens afscheid van een levensfase om weer een nieuwe te betreden. En we nemen onszelf daarin steeds mee en ontwikkelen door de tijd heen.

Opvallend verschil tussen jongeren en ouderen is dat de eerstgenoemden vooral voor zichzelf en hun gezin leven, terwijl ouderen vaak iets terug willen doen voor de maatschappij waar ze doorgaans veel aan te danken hebben. De Duits-Amerikaanse psycholoog Erik Erikson noemt dat de periode van ‘generativity': de levensfase waarin persoonlijke ambitie langzaam plaats maakt voor de behoefte de wereld een beetje beter te maken.
















Er is ondertussen echter wel iets merkwaardigs aan de hand.

Om kinderen die niet ouder willen worden, kunnen we als volwassenen nog glimlachen, maar de poging van ouderen om in een opgerekt heden jong te willen blijven nemen we doorgaans vrij serieus. Tekenen van ouderdom verbloemen we daarom tegenwoordig zo lang mogelijk. Wie jong en vitaal oogt, hoort er immers (nog) bij. En de anti-aging-industrie schiet daarop gretig in en draait overuren. Wereldwijd gaan er honder-den miljarden euro’s in om!

Waar komt die ontkenning van het ouder-worden vandaan? Zeker, het is goed dat de jeugd niet langer als een voorstadium van de volwassenheid wordt gezien maar ook een eigen waarde heeft. Maar de ouderdom is zo onderhand wel sterker dan ooit het nastadium van de ‘jeugdige volwassenheid’ geworden. We maken ons daarom steeds minder zorgen over ‘de vergrijzing’ aangezien de moderne, zelfstandige oudere er steeds beter in slaagt zichzelf naar een riante oude dag te 'managen' zonder voor oud te worden versleten.

Dat er tegelijkertijd wel degelijk ook echt aftakelende ouderen bestaan die we ook nog 's steeds minder de gepaste hulp kunnen bieden door geld- en personeelsgebrek, is eigenlijk meer een lastig issue dat we liever wegmoffelen. Ook omdat onze samenleving niet meer zoveel heeft met zoiets als  ‘tragisch besef’. We zijn er liever op gericht om het zogenaamd positieve (gezondheid, vitaliteit, veiligheid) beheersbaar te maken dan dat we ons voorbereiden op de zogenaamd negatieve, oncontroleerbare of tragische kanten van het bestaan (ziekte, aftakeling, dood). Sterker nog, onze weerzin tegen ouderdom wordt regelmatig gevoed door onze angst afhankelijk te worden omdat we beginnen te kwakkelen en hulpbehoevend worden. Dat wil niemand. Maar ook als we ons leven zonder veel gedoe zelf in de hand weten te houden en als we zo’n leven tot het einde toe als zinvol weten te waarderen, kan het nog best een opgave worden die extra toege-voegde jaren welbesteed te vullen.

 

Verouderingsoptimist Kris Verburgh wijst ons wat dit betreft op een probleem. In het traject van het onaf-wenbare ouder-worden richting oud-zijn worden we vanaf ons zeventigste vatbaarder voor verveeldheid. Dat komt doordat onze hersenen met het klimmen der jaren minder dopamine gaan aanmaken. Aangezien die neurotransmitter een rol speelt bij gevoelens van motivatie en beloning, is het dus niet vreemd dat we door een verminderde aanmaak van die dopamine op hogere leeftijd minder snel warmlopen voor iets nieuws.

Ik wil maar zeggen, de boel aan de gang houden - ook al blijf je tot het einde gezond - kan nog best een klus worden! Het is te simpel om te denken: als ik er maar hard aan trek dan word ik vanzelf een gelukkige honderd-plusser.




13. De vergrijzing slaat wereldwijd toe

 

Een woonkamer vol ooms, tantes, neven en

nichtjes lijkt voor velen normaal als je iets te

vieren hebt. Maar het is binnenkort misschien

wel verleden tijd. Nu al zijn families kleiner dan

vroeger, maar ze gaan nog veel harder krim-

pen. Ze zullen er bovendien anders uit gaan

zien.

Het is een beetje een treurig idee dat je straks

zoveel minder familie hebt dan vroeger om op

terug te vallen of lol mee te maken. Maar het

is een logisch gevolg van het feit dat we steeds

minder kinderen krijgen. Over niet al te lange

tijd hebben we 35 procent minder familiele-

den. En de familie die we nog hebben, zal ge-

middeld veel ouder zijn. Zo neemt het aantal

neven, nichten en kleinkinderen fors af, terwijl

het aantal overgrootouders en opa’s en oma’s toeneemt. Het leidt ertoe dat een 65-jarige vrouw tegen 2095 nog maar 25 levende familieleden heeft. Dat waren er in 1950 nog 41. Dus het gaat om een rigoureuze ver-andering in de evolutie van de menselijke verwantschap.

In een recent onderzoek was het de vraag hoe de demografische veranderingen van invloed zijn op de mate van verwantschap in de toekomst.  Wat was de omvang, structuur en leeftijd van families in het verle-den en hoe zal dat zich ontwikkelen? Om daar achter te komen, analyseerden de onderzoekers historische data en ramingen voor de toekomst.  Ze gebruiken wiskundige modellen om de relatie tussen een persoon, zijn voorouders en zijn nageslacht vast te stellen voor een bepaalde periode. Zo is berekend hoe verschil-lende leeftijdscategorieën en geslachten verdeeld zijn in verschillende soorten familie en per kalenderjaar. En voor elk land zijn duizend familiegeschiedenissen in kaart gebracht.


De verschillen tussen landen bleken groot, maar één ding was overal hetzelfde: families krimpen. De grootste afname wordt verwacht in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. In 1950 had een gemiddelde 65-jarige vrouw in die regio’s nog 56 levende familieleden. Tegen 2095 zijn dat er nog maar 18,3, twee derde minder dus. In Noord-Amerika en Europa waar families al relatief klein zijn, is de afname minder groot, maar nog altijd neemt het gemiddelde aantal familieleden er voor een 65-jarige vrouw af van 25 in 1950 naar 15,9 in 2095. Eigenlijk niet zo gek, als je naar het geboortecijfer in Nederland kijkt. Dat is vorig jaar gezakt naar 1,43 kind per vrouw. Het betekent dat een vader en moeder gemiddeld nog niet eens anderhalf kind grootbrengen. En de cijfers zijn in de rest van de westerse wereld, ook bijvoorbeeld in China en Japan, niet veel ander.


Dit soort voorspellingen zijn zeer relevant in een snel vergrijzende wereld. In veel landen moeten steeds minder mensen zorgen voor een steeds grotere groep ouderen, die dus steeds minder familie hebben die hen kan helpen. De onderzoeksbevindingen bevestigen dat de hoeveelheid hulp die je van familie kunt verwachten, wereldwijd afneemt. Ondertussen wordt het leeftijdsverschil tussen familieleden groter. Mensen hebben niet alleen minder familieleden, maar die zijn ook ouder. Zo zijn er in de toekomst meer opa’s en oma’s. Die kunnen theoretisch de zorg voor de kinderen deels van de ouders overnemen, maar deze (over)grootouders zullen uiteindelijk zelf ook zorg nodig hebben.

Dat zal dus in de toekomst een probleem worden. Volgens de onderzoekers moet er dan ook een sociaal vangnet komen dat het welzijn van mensen garandeert in alle levensfases. Voor een groot deel van de wereld is dat er niet. Voor hen zullen familiebanden dan ook een belangrijke bron voor hulp en zorg blijven. Maar er moet meer gebeuren. De radicale veranderingen van de familiestructuren brengen belangrijke uit-dagingen met zich mee voor beleidsmakers, zowel in rijke als arme landen.


Onlangs maakte het CBS bekend dat er in 2023 in Nederland 165.000 kinderen zijn geboren, 42.000 min-der dan in het jaar 2000. Het geboortecijfer daalt daarmee tot 1,43 kinderen per vrouw. Zonder immigratie zal de Nederlandse bevolking dus krimpen. Al dertien jaar neemt het aantal geboortes af. Dat wordt uit-eindelijk een probleem, omdat er dan te weinig werkenden zijn om de samenleving in stand te houden en te kunnen zorgen voor alle ouderen. Meer kindvriendelijk beleid zou helpen, zoals betaald ouderschapsverlof en gratis kinderopvang. Dit soort maatregelen zou er bijvoorbeeld in Duitsland toe hebben geleid dat het geboortecijfer in tien jaar tijd omhoog ging: van 1,39 naar 1,58. En in Tsjechië zelfs van 1,43 naar 1,83, bijna het hoogste van de EU.

Een andere reden waarom het aantal kinderen achterblijft, is bijvoorbeeld onzekerheid over wonen en werk. Het maakt dat jonge mensen het ouderschap soms lang uitstellen. Italië is daar een voorbeeld van. Vrou-wen zijn er gemiddeld 31,4 jaar oud als ze hun eerste kind krijgen, een record in Europa. Het geboortecijfer is er met 1,24 vrijwel het laagste van de EU (na Spanje en Malta).





















































 










 













En toch, naast dat streven naar maakbaarheid van ons langer gezond-blijven zijn er steeds meer weten-schappers en bedrijven die nog een stap verder gaan. Die beschouwen ouder-worden als een ziekte op zich, die dus óók te bestrijden moet zijn. Zo zouden we bijvoorbeeld geregeld ‘jong’ bloedplasma kunnen toedienen. Want daar zit een stofje in dat de celvernieuwing stimuleert. Een andere behandelmogelijkheid van meer psychische aard richt zich op het bekende verschijnsel dat onze hersenen met het klimmen der jaren minder dopamine aanmaken. Dat goedje speelt een rol bij gevoelens van motivatie en beloning. Als dat stofje afneemt bij het ouder worden is het dus niet vreemd dat we geleidelijk aan minder snel warm lopen voor iets nieuws. En daarom worden we na ons zeventigste vatbaarder voor verveeldheid. Dus misschien is het een idee om over te gaan op het gebruiken van een dopamine-supplement. Je weet maar nooit of je dan zelfs als honderd-plusser nog te porren bent voor allerhande uitdagingen des levens!

Artikelenreeks 1

1 - Lang zullen we leven……, maar ook in de gloria?

2 - Goed ouder worden gaat niet vanzelf.

3 - Zoals de ouden zongen, zo piepen we nu nog

4 - Ouder-worden anno nu

5 - Aandacht voor ouder-worden

6 - Hoe laten ouderen zich zien?

7 - Van dartele vitalo naar gebrekkige oudere

8 - Ouderen en hun sociale omgeving, plussen en minnen

9 - Misverstand rond ouder-worden

10 - Nog wat fysieke aspecten van ouder worden

11 - Kras ouder worden

12 - Leven naar ouder-worden

13. De vergrijzing slaat wereldwijd toe




"Ik kan heel goed alleen zijn. Ik lijd niet aan een eenzaamheidssyndroom" - 

Hedy 'd Ancona

 

Als je mij iets wil laten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com

'We vieren het nieuwe ouder-worden'

1 - Lang zullen we leven……, maar ook in de gloria?


De bevolking veroudert. Aan de ene kant is er de ont-groening door daling van het geboortecijfer en aan de andere kant neemt de levensverwachting op hogere leef-tijd enorm toe. De ouderen van nu en straks worden gemiddeld ouder en zijn langer vitaal dan voorheen.  De  baby-boomgeneratie heeft inmiddels de leeftijd van 75 jaar be-reikt. En elk jaar komen er 60.000 55-plussers bij. De piek van het overlijden ligt thans ver boven de 80 jaar. We krijgen er elke week een weekend bij. Vergrijzing wordt aangemerkt als het grootste luxeprobleem uit de geschiedenis.  

Maar in verband met die toename van het aantal levensjaren speelt er een interessante kwestie. Er werd lange tijd van uitgegaan dat we weliswaar langer leven, maar dat we al die gewonnen jaren ook zieker en gebrekkiger zullen doorbrengen. Dus vandaar de bange aanname dat de kosten in de ouderenzorg binnen niet al te lange tijd gierend uit de klauwen gaan lopen!  Er is echter een discussie aan de gang over de vraag of het wel of niet zo zal zijn dat het aantal krakkemikkige jaren toe zal toenemen naarmate we ouder worden. Voor mannen stijgt het aantal gezonde jaren gemiddeld van 65 naar 70 en voor vrouwen van 62 naar 70. Da's heel mooi! Maar de vraag is dus of het aantal gebrekkige jaren in onze laatste levensfase constant blijft (namelijk tussen de vijf tot tien jaren) of evenredig zal toenemen met het stijgen van het aantal levensjaren. Dat de meeste ouderen uiteindelijk toch iets gaan mankeren, is wel zeker. Doorgaans gaan we nou eenmaal niet gezond dood. Een extra aandachtspunt hierbij is nog dat door de medische vooruitgang het aantal mensen met chronische ziekten (waaraan mensen vroeger vaak overleden) behoorlijk zal toenemen. En daarnaast zal het aantal vijftigers met obesitas sterk stijgen. Sinds de jaren ’80 is dat nu al meer dan verdubbeld! 

Veel mensen willen wel oud worden maar niet graag oud zijn. Dus de vraag is hoe we zolang mogelijk goed kunnen omgaan met ouder-worden en wat er moet veranderen om niet als oudere op de maatschappelijke 'schroothoop' te belanden. Hoe kunnen we zinvol en goed blijven leven? En ontdekken wat de zin of de betekenis van deze levensfase kan zijn. Hoe kan die zin(volheid) er uit zien. Ouderdom wordt veelal nog verbonden met ziekte of lichamelijk gebrek, aftakeling en verzwakking. Beter is het om te benadrukken welke kansen zich voor ouderen aandienen als ze niet meer aan het arbeidsproces deelnemen. En tenslotte, ouder-worden is ook een geestelijke, spirituele weg en de levensverhalen van ouderen zijn een aangrijpingspunt van zingeving. Over dit soort van aandachtspunten zal het gaan in mijn artikelenreeksen 1 en 2 in het kader van ouder-worden.

Door de sterke groei van het aantal ouderen in de laatste tientallen jaren en door de veranderende positie van de ouder-wordende-mens komen ouderen voor nieuwe vragen te staan. Wat kan ik met mijn vrije tijd? Vrijwilligerswerk of toch niet afgewerkt? Is scholing nog zinvol? Hoe maak ik nieuwe contacten? Wat zijn de voordelen van het ouder worden? Hoe ontdek ik mijn eigen mogelijkheden, maar ook mijn beperkingen? Wat kan ik met mijn kennis en levenservaring? Hoe kijk ik terug op mijn leven en wat wil/kan ik in de toekomst? Welke betekenis en invloed heeft mijn levensbeschouwing? 

Allemaal vragen, die vaak ontstaan door gebeurtenissen zoals: pensionering, kinderen die het ouderlijk huis verlaten, verlies van een partner, kind, vriend of kennissen. Hierdoor kunnen allerlei gedachten en gevoelens opgeroepen worden waar we niet altijd raad mee weten. Zoals, hoe kan ik nog genieten, hoe zie ik mijn toekomst, voor wie ben ik nog nodig, hoe ga ik om met mijn onzekerheid en twijfels, wat geeft mijn leven nog zin, hoe accepteer ik de grenzen van het ouder worden, hoe blijf ik mij zelfstandig opstellen t.o.v. kinderen, familie en instanties, wil en kan ik ondanks beperkingen zelfstandig blijven wonen. Het blijkt dat deze gevoelens, gedachten en vragen van ouderen naar jongeren te weinig worden uitgesproken. Uit angst niet serieus genomen te worden, afgewezen te worden of de ander teleur te stellen. Dat is echt heel jammer! Nog los van die onterechte angstoverwegingen kan het niet hierover praten leiden tot het je constant onbegrepen voelen in combinatie met lichamelijke klachten. 

2 - Goed ouder worden gaat niet vanzelf

Een van de belangrijke punten in het kader van ouder-worden is aandacht hebben voor samenhang in je leven. We hebben onvoldoende oog voor een leven-als-een-geheel: waar kom je vandaan, waar zit je nu en waar ben je naar op weg. En de vraag daarbij is welke oriëntaties je kiest in jouw leven.
Ander punt is dat het erop lijkt dat we de kunst van het sterven opnieuw moeten leren. Wij zijn niet zo goed in het nadenken over en het aanvaarden van de eindigheid van ons leven. Terwijl alles in ons leven eindig is: de kindertijd, het ouderschap, de liefde, vriendschap, kennis, werk, geld en zelfs roem. Dat betekent voortdurend afscheid nemen en de kunst van het opnieuw beginnen. Ouder-worden is ‘dichter bij de dood’ komen. Heel de filosofie heeft als uitgangspunt dat mens-zijn betekent: weten dat het leven sterfelijk en eindig is en dat je je leven daar naar hebt in te richten. Centrale vraag bij dit alles is: hoe wil ik leven? Het antwoord op die vraag is persoonlijk van aard en is voor elk mens anders. En iedereen zal zelf de  praktische wijsheid moeten ontwikkelen die daarbij past. Dat vraagt aandacht voor eigen autonomie en authenticiteit, deugden en waarden, geluk en genot, integriteit, eindigheid en tijd, zelfzorg en zin.

Een paar belangrijke thema’s in dit verband zijn: het begrip en de betekenis van 'voltooid leven’ en het veranderen van je levensstijl. Het begrip 'voltooid' heeft te maken met het inrichten van een nieuwe ‘agenda’ voor onze derde levensfase. De kinderen zijn de deur uit, het arbeidsproces is afgerond en de meesten zijn min of meer welgesteld. En het is goed om voortijdig van levensstijl te veranderen. Minder op onszelf gericht, want we hebben de meeste van onze doelen al bereikt. Minder op comfort gericht, meer bezonnen, meer tijd voor de ander en voor de volgende generatie. Ouderen hebben immers een enorme kennis en levenservaring opgedaan die we zouden kunnen inzetten voor advies aan jongeren die met het leven worstelen.

"Voltooid leven’, waaraan kun je dan denken? Misschien aan een huis of een schilderij. Die kunnen voltooid zijn, af zijn. Maar ons leven is geen product, geen klus die geklaard kan worden. Dus dat is het toch niet. Dan misschien belangrijke doelen die een mens zich in het leven gesteld heeft: kinderen krijgen en opvoeden, je werk doen, een organisatie leiden, een boek schrijven. Als iemand nog volop bezig is met die doelen en plots overvallen wordt door de mededeling dat hij nog maar drie maanden te leven heeft, dan zeggen we: dit leven wordt afgebroken. Een onvoltooid leven dus. Hoe meer iemand echter bereikt heeft waarnaar hij streefde, des te meer kan iemand bereid zijn de dood onder ogen te zien. Dan nadert het menselijk leven zijn voltooiing. Maar misschien kan ‘voltooid’ worden opgevat als te moe, te zwak en te traag om nog verder vorm te kunnen geven aan je leven. Dan bedoelen we ‘voltooid’ in de zin van verzadigd. De mogelijkheden zijn dan fysiek en mentaal uitgeput. Je kunt zelfs passief niet meer de rol spelen om er voor anderen te zijn. Het leven is dan eerder een straf dan een gave geworden. Je kunt het niet langer opbrengen. Op zo'n moment zouden bijvoorbeeld de kleinkinderen om opa heen kunnen gaan staan en zeggen: 'Opa, wij helpen jou dood te gaan, want wij zien dat jouw leven voltooid is'. Iemands dood is dan in overeenstemming met zijn leven; een spiegel van het geleefde leven.

Je zou kunnen zeggen dat in het in dit laatste geval over stervenskunst gaat. Dat is geen platte of egoïstische zelfbeschikking zoals menigeen vindt. Integendeel! Deze stervenskunst is uitermate sociaal en kan alleen beoefend worden samen met de medemens. Je besluit niet op je eentje er een eind aan te willen maken, maar je bent er aan toe na een proces van voltooiing en in samenspraak met je dierbare naasten.

3 - Zoals de ouden zongen, zo piepen we nu nog

Er bestaat een bloemlezing in vervolg op een boek ‘Het leven als kunstwerk’ van Joep Dohmen. Die bloemlezing heeft als titel: 'De kunst van het ouder worden'. Een van die lezingen gaat over de vraag wat ouder-worden eigenlijk betekent voor mensen. Is het de laatste reis naar de dood of een diep en intens ervaren afsluiting van het leven? Is het een kwestie van vooral proberen “jong te blijven” of heeft de ouderdom zijn eigen onvervreemdbare kwaliteiten? Wat is de plaats van ouder worden in het leven? En wat is haar kwets-baarheid en haar kracht of vervulling? En tenslotte, wat is daarbij de rol van wijsheid en ervaring?

In de genoemde bloemlezing is gezocht naar antwoorden op deze vragen door bekende en minder bekende teksten over ouderdom aan te halen van klassieke en hedendaagse denkers en grote schrijvers. 

En wat blijkt: van Plato tot en met Simone de Beauvoir is er vooral veel nagedacht over de dood en nauwe-lijks over het ouder-worden. Dat komt omdat de dood vroeger veel meer dan tegenwoordig op alle leeftijden toesloeg en daarmee een belangrijke rol speelde in elk denken over de toekomst. Over het ouder worden zelf liepen de meningen sterk uiteen: van extreem somber, via berustend en aanvaardend naar opgewekt en uiterst vitaal. Scepsis over de ouderdom als een periode van fysiek verval en mentale aftakeling is van alle tijden. Zo denken volgens Aristoteles oude mensen wel iets, maar weten ze niets. Dat komt doordat ze in hun eigen leven veel stomme fouten gemaakt hebben en intussen vaak bedrogen zijn. Ouderen zijn kwaadaardige, achterdochtige en wantrouwige lieden omdat het leven hen diep vernederd heeft. Hun gezeur en geklaag is pure wraak voor alle vernedering die ze hebben moeten ondergaan in hun leven. Na Aristoteles leggen ook latere filosofen bittere getuigenissen af over het ouder worden. De Franse moralist De La Rochefoucauld: ‘De ouderdom, dat is de hel voor de mens!’ En Rousseau vermoedt, naarmate hij ouder wordt, dat zijn leven tamelijk mislukt is. Schopenhauer gaat nog een stap verder: ‘Als je jong bent en er wordt aan de deur geklopt, denk je: ha, wie zal dat zijn? Als je oud bent en er wordt aan diezelfde deur geklopt, denk je: wat krijgen we nou?’ Ouder worden is een gestaag proces van desillusionering, aldus Schopenhauer. De ouder wordende mens ontdekt het boerenbedrog van de wereld: geluk bestaat niet.

Je zou na het voorgaande bijna levensmoe worden als er niet ook grote denkers waren die een positievere voorstelling van zaken geven. De Romeinse denker Cicero bijvoorbeeld breekt juist een lans voor de ouderdom. Ouder worden is volgens hem een eigen levensfase met eigen specifieke kwaliteiten. Oudere mensen worden weliswaar geleidelijk fysiek zwakker, maar hun wijsheid en gerijpte oordeel maken hen uitermate geschikt voor bestuur en beleid. ’Elke ouder wordende mens doet er goed aan de schat aan eigen ervaringen te koesteren en de verworven levenswijsheid verder uit te bouwen’. Ook stak Cicero toen al de draak met mensen die zonder enig zelfrespect uit alle macht ‘jong’ wilden blijven. Dat wil zeggen: onervaren, onwetend, onbesuisd. Kortom, beginnelingen. Laten de ouderen liever proberen een lichtend voorbeeld te zijn voor de jeugd. Bovendien zijn ouderen zeer geschikt en graag bereid om te zorgen voor anderen. Dat zijn opwekkende geluiden! Oók in onze tijd waarin ouderen in de media niet zelden afgeschilderd worden als demente sukkels en zorgbehoeftigen. Maar de ware pleitbezorger van het goed ouder-worden is zonder twijfel de Duitse romanticus Goethe. Ouder worden was een feest voor de 80-jarige. Hij studeerde en reisde nog op hoge leeftijd, zocht graag het gezelschap van jonge mensen op – vooral van vrouwen – en maakte indruk op hen met zijn humor en kennis. ‘Wat je hebt meegemaakt, moet je weten te waarderen, het meest als nadenkend mens op hoge leeftijd.’ Voor Goethe betekende ouder worden, in navolging van Cicero, een nieuwe fase met eigen mogelijkheden. Eindelijk is hij vrij van de meeste dwalingen uit zijn jeugd. Hij voelt zich bevrijd van de verplichtingen die het werkzame leven aan hem oplegde. Eindelijk kan hij tijd vrijmaken voor zijn vrienden en met hen genieten van de investeringen die hij eerder in zijn leven heeft gedaan. Ook als 80-jarige bleef Goethe op zoek naar nieuwe perspectieven op de wereld en naar nieuwe mogelijkheden om zichzelf uit te drukken. Dit gedachtegoed van Goethe lijkt sterk door te werken in onze hedendaagse ervaring van ouder worden. 

Wie willen we geweest zijn? Wat willen we aan onze geliefden, aan andere mensen, aan de aarde nalaten? Als we weten waarom we geleefd hebben, kunnen we ons des te beter verzoenen met de dood. Eigen jouw leven toe aan jezelf! Oók en vooral naarmate je ouder wordt. De grote uitdaging is dat mensen hun eigen geïntegreerde levensverhaal ontwikkelen.

4 - Ouder-worden anno nu

Onlangs stuitte ik op een uitspraak van de Duitse filosoof Ernst Bloch. ‘Wanneer de oogst van de ouderdom een bezinning is op de weg die je hebt afgelegd en die je nog altijd aan het afleggen bent, kun je in dialoog met de afta-keling en de dood des te opener leren staan voor het moment en voor de toekomst’.

Ik werd hierdoor getroffen omdat het heel raak een paar belangrijke aspecten verwoordt van ouder-worden.Ten eerste dat ik, aanbeland in het seniorenbestaan, kan terugkijken op een leven waarvan de opbrengsten geoogst mogen worden. Maar dat niet alleen. Er bestaat een verband tussen mijn verleden, mijn heden en mijn toekomst. En ik kan mijn hier-en-nu en mijn toekomst met een open blik verbinden met mijn onafwendbare aftakeling richting een naderend einde. Een dergelijke gedachte maakt je ervan bewust dat jouw leven is op te vatten als één geheel. Een geheel met voor jou herkenbare verbanden die je in jouw levensverhaal als rode draden herkent of alsnog gaat ontdekken. En ondertussen beoefen ik de kunst van het oud-worden. Ofwel, ik oefen vlijtig een lach en een traan bij elk verschijnsel van verval dat me nu en de komende tijd bespringt. Gelukkig zonder materiële redenen tot mopperen. Dat geldt trouwens voor de meeste Nederlandse ouderen. Reden tot feest! In Nederland zit namelijk de kleinste kans op armoede bij de gepensioneerden. Nergens op de wereld is er zo weinig armoede onder ouderen als in Nederland. Zo, dat mag ook wel eens gezegd zijn!  Volgens cijfers uit 2019 van het CBS is ruim tachtig procent van de 80-plussers in Nederland gelukkig. Het aantal tevreden 75-plussers nu is hoger dan twintig jaar geleden. En vrijwel iedereen vindt een goed gevuld leven tot 80 of 90 jaar genoeg.

School en studie afgerond, gezwolgen in de eerste grote liefdes, carrière gemaakt, kinderen opgevoed en ouders begraven. In grote stappen is het bij ons ouderen zo ongeveer gegaan. En je vraagt je verbaasd af, welke mijlpalen kunnen daarna je levenspad nog markeren? Eén ding is zeker, een lang leven komt steeds meer binnen handbereik. Of we dat ook allemaal willen, is weer wat anders. Immers, hoe vullen we al die extra jaren zinvol? In ieder geval niet op de manier van vroegere generaties ‘ouden van dagen'. Alles in z’n tijd gezien en geplaatst natuurlijk. Wat toen voor velen een aangename manier van je laatste dagen slijten was, ziet er nu echt heel anders uit.  Het is tegenwoordig not done om na je pensioen achter de geraniums te gaan zitten. De levensstijl van de huidige senioren is nu veel meer die van de sociale groep waar we bij horen en niet meer die van de leeftijdsgroep. We trekkken niet meer vanzelfsprekend de pantoffels aan. Een zestiger van nu kan moeiteloos op zijn gympen hippe plekken bezoeken. Niemand zegt meer tegen me: ‘daar ben jij te oud voor’. Als je senior bent, kan tegenwoordig alles nog in je leven. Je bent kortom geen gevangene meer van je leeftijd. En hoewel ouder-worden een natuurlijk en onontkoombaar proces is, kan je dat zo aangenaam mogelijk doen.

Je ziet dat de drie gescheiden en opeenvolgende levensperiodes van vroeger – school, werk, pensioen – nu compleet door elkaar lopen. Je bent niet meer óf jong, óf volwassen, óf oud. Dat zorgt voor nieuwe levensstijlen en een mentaliteitsverandering bij de verschillende leeftijdsgroepen. Hanne ­Laceulle, verbon-den aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, heeft onderzoek gedaan naar goed ouder worden. Er zijn volgens haar momenteel twee dominante beelden als het om ouder-worden gaat. Het ene is het ‘vervalverhaal’. Ouder worden is in dit beeld een proces van onontkoombare achteruitgang, dus van ellende en verlies. Het andere beeld is het ‘trotseerverhaal’. Als je er maar hard aan werkt, kun je best jong blijven. Beide beelden deugen niet echt. Succesvol oud-worden meten we kennelijk af aan standaarden die horen bij jongere levensfasen. Dus vlot, vitaal en beweeglijk blijven. Terwijl je ook als je traag en krakkemikkig wordt wel degelijk heel succesvol kunt zijn. Hoe goed kun je omgaan met verlies en je toenemende kwetsbaarheid? Hoeveel liefdevolle zelfacceptatie heb je tot je beschikking? Dat klinkt misschien allemaal passief, maar dat is het niet. De meeste mensen moeten zich daar echt van bewust worden en zoiets actief leren. We kunnen wat dat betreft op latere leeftijd dus nog enorm groeien.                                                      Ik moet anno 2020 helaas constateren dat we daar nog steeds veel te weinig oog voor hebben. Er heerst in onze samenleving nog immer een grote culturele verlegenheid en verkniptheid rond ouder-worden. Of we overdrijven de boel, of we laten het er bij zitten, of we stoppen het weg.

Voel je je zo oud als je bent? De meeste mensen niet. Dat we ons jonger voelen en gedragen, hangt samen met de gestegen levensverwachting. Daarenboven helpt, ondanks krakende ledematen en verzakkend vel, nieuwsgierig blijven ook een fors handje om jeugdigheid uit te blijven stralen waar geen leeftijdcijfer op te plakken is. Tegenwoordig ben je trouwens op je 30ste lang niet meer op de helft van je leven, maar pakweg op een derde. En hierdoor verschuiven ook de levensfasen die we doormaken en het bijbehorende gedrag. Meer dan de helft van ons zegt: ‘Pas vanaf 67 jaar ben ik een senior en tussen mijn vijfenzeventigste en tachtigste word ik pas oud’. Elk decennium winnen we twee à drie jaar aan levensverwachting. En een baby die nu geboren wordt, maakt dikke kans gemiddeld ruim honderd te worden. Met uitschieters naar 135 jaar! Tenslotte, of en hoe je oud wordt, hangt ook af van genen, toeval en omgeving. Met omgeving bedoel ik dan vooral opvoeding, scholing en je eigen gedrag.

Hoe dan ook, als kind vroeg je je af: ‘Wat ga ik doen als ik later groot ben?’ En als je de seniorenpoort nadert vraag je je af: ‘Wat ga ik doen als ik straks ouder ben?

5 - Aandacht voor ouder-worden

We blijven langer jong en we worden later oud. En we zijn nog nooit zo gezond geweest. Grenzen tussen jong en oud vervagen. Er zijn nu meer mensen ouder dan 60 jaar dan jonger dan 20. De Wereld Gezondheids Organisatie heeft uitgerekend dat tot 2050 het aantal zestigplussers in de wereld groeit naar 2 miljard! Daarmee groeit hun aandeel in de totale wereld­bevolking van 11 naar 22 procent. Nooit eerder zijn we zó oud geworden als nu en zijn senioren in hoofd en lichaam zo jong gebleven. In de eerste helft van deze eeuw zal het aantal tachtigplussers bijna vervier-voudigen. Nog nooit hebben kinderen zo vaak hun groot-ouders en zelfs hun overgrootouders tijdens hun leven gekend als nu. Dit alles vormt een van de belangrijkste sociale veranderingen van deze eeuw. Dus alleszins de moeite waard om over het onderwerp ouder-worden actuele studies en gedachten te verwerken in deze artikelenseries.

De meeste senioren verkeren in een prima gezondheid! Hooguit 10 procent van alle zestig-plussers kan niet of nauwelijks op zichzelf leven. Van de 85-plussers woont ongeveer 70 procent nog thuis en is redelijk zelfstandig. Vraag 65-plussers hoe ze hun kwaliteit van leven waarderen en 90 procent zegt dat het prima gaat. Kortom, we zijn en voelen ons langer jong en we worden later oud. Dat heeft in westerse landen enorme sociale, culturele en economische gevolgen. Maatschappelijk gezien is vijftig altijd een soort symbolische grens geweest. In de media en in reclames tel je voor je vijftigste nog mee, maar daarna niet echt meer. We zien hier dat geldende normen en realiteit  met elkaar botsen en niet met hun tijd mee gaan. Iemand die nu vijftig is, heeft immers nog veertig of vijfenveertig jaar te leven! Nu ben je vanaf 65 jaar een senior en word je pas tussen je vijfenzeventigste en tachtigste oud.  Als ik op straat loop, vind ik het steeds moeilijker om iemands leeftijd in te schatten.  Senioren scheiden én hertrouwen ook nog ‘s vaker. Omdat ze vinden dat ze nog in ‘een vol leven’ verkeren. Verder zie je dat de ooit drie gescheiden en opeenvolgende levensperiodes – school, werk, pensioen – nu compleet door elkaar lopen. Je bent niet meer óf jong, óf volwassen, óf oud. Dat zorgt voor nieuwe ­levensstijlen en een mentaliteitsverandering bij verschillende leeftijdsgroepen. Je levensstijl is nu meer gekoppeld aan de sociale groep waar je bij hoort en minder aan de leeftijdsgroep. Als je senior bent, kan tegenwoordig alles nog in je leven. Je bent kortom geen gevangene meer van je leeftijd.

De eerlijkheid gebiedt me echter wel op te merken dat veel van de bovenstaande analyse vooral betrekking heeft op de man en minder op de vrouw. Er bestaat nog steeds een grote sociale ongelijkheid tussen man en vrouw. Ook waar het gaat om het proces van ouder-worden. Een man die ouder wordt, blijft mooi, is het overheersende idee. En hij wordt gezien als wijs. De sociale druk op vrouwen is groter. Vrouwen, ook oudere vrouwen, worden eerder afgerekend op hun uiterlijk dan (oudere) mannen.

Maar goed, terug naar de nieuwe levensstijl en mentaliteitsverandering van ouderen. Hun vrijheid is toegenomen om zelf te kiezen hoe ze ouder willen worden en of ze de kenmerken van ouder worden wel of niet een beetje willen uitstellen of onderdrukken. Dat laatste is een nogal ongemakkelijk punt als we moeilijk kunnen en willen accepteren dat we ouder worden. Niet alleen waar het gaat om het qua uiterlijk zo lang mogelijk jong willen lijken, maar ook maatschappelijk. Feit is evenwel dat we thans in een jongeren-maatschappij leven waarin “jeugd” overgewaardeerd lijkt te worden. Als we dit ook nog eens combineren met het gegeven dat we steeds meer in een prestatiemaatschappij leven, weten we dat alles draait om snelheid en efficiëntie. Overigens, een prestatiemaatschappij is niet als vanzelf ook prestatievol, maar dat terzijde. Het zijn nu wel vooral de korte termijnprestaties die gewaardeerd worden. En ervaring past hier niet zo bij; dat is meer een  lange termijnprestatie en lijkt nogal uit de gratie te zijn. Wel een beetje dom. Ook als we weten dat veel ouderen nog best willen werken, maar net meer mogen. Dit brengt onder andere met zich mee dat bijvoorbeeld in Frankrijk meer dan een miljoen gepensioneerden ‘onzichtbaar’ werk doen. Maar ook aan het koopgedrag van ouderen valt af te lezen dat ze helemaal niet zo behoudend zijn als wordt verondersteld. Zo weten we bijvoorbeeld dat de gemiddelde leeftijd van iemand die bijvoorbeeld een nieuwe auto koopt rond de 55 jaar is. En die groep ouderen kiest steeds vaker voor een ander of beter merk. Ouderen worden so wie so door het Europese bedrijfsleven nog steeds onvoldoende gezien als een interessante consument. Dat is onbegrijpelijk. Want ongeveer 50 % van alle consumenten-uitgaven wordt gedaan door mensen van boven de 50. Het gaat dan om alle producten en diensten die beantwoorden aan de vraag van ouderen.

6 - Hoe laten ouderen zich zien?


Als je op straat loopt, is het steeds moeilijker om iemands leeftijd in te schatten. Dat komt voor een deel omdat we tekenen van ouderdom zo lang mogelijk verbloemen. Wie jong en vitaal oogt, hoort er immers (nog) bij. Dat streven wordt al jaren door de commercie ondersteund. De anti-aging-industrie draait overuren. Daar gaan wereldwijd hon-derden miljarden euro’s in om. Het gekke is, dat we weten dat we langer leven dan ooit en dat we tegelijkertijd dat oud-worden steeds vroeger proberen te ontkennen. Ouder-dom is meer dan ooit een ongewenst nastadium geworden van de jeugd. Maar wie er vooral op uit is zijn jeugdig-zijn als levensfase te verlengen, wordt vroeg of laat een vervormde imitator van zichzelf. Die weerzin tegen de ouderdom wordt gevoed door het populaire idee dat we ons leven helemaal zelf in de hand hebben. We leven in een cultuur die er alles aan doet om je jonger te laten voelen en te ogen dan je bent. Ook omdat je jonger wanen of voordoen kennelijk een manier is om jezelf in een positief daglicht te stellen. In onze samenleving wordt een jong uiterlijk en ‘jong’ gedrag immers gezien als iets nastrevens-waardigs.

Door onze toegenomen vrijheid en financiele mogelijkheden kunnen we ook veel meer zelf kiezen hoe we ouder willen worden. En of we de kenmerken van ouder worden een beetje willen uitstellen. Overall lijken we steeds minder te accepteren dat we ouder worden. Die niet-acceptatie maakt onderdeel uit van een merkwaardige paradox: enerzijds zijn we nog nooit zo gezond oud geworden als nu en anderzijds is het nog nooit zo moeilijk geweest om ‘normaal’ oud te worden. Best ingewikkeld. Je wilt niet zo’n oude man worden die de hele tijd over het toenemende verlies van uiterlijk verval treurt. Maar het is ook niet goed als jij als ouder-wordende man de enige bent die zijn ingezette vergane glorie niet in de gaten heeft. Mijn generatie heeft nogal last van dit euvel. Dat komt omdat ‘wij’ in de jaren zestig van de vorige eeuw (ja, ja!) in meerderheid parmantig verklaarden dat de slogan ‘forever young’ in ons geval best eens een haalbare beginselverklaring zou kunnen blijken te zijn. Een soort gecompliceerde combinatie van ontkenning en zelfbedrog. Want ook ‘onze’ oude dag is niet een voorbijgaand verschijnsel en zal uiteindelijk levens-bedreigend aflopen. Niet-ouder-worden is onmogelijk. Er zit óók een houdbaarheidsdatum op zo lang mogelijk jong zijn. En daarna krijgen we allemaal onvermijdelijk te maken met een vorm van aftakeling.  

Dus, zo kun je je afvragen, kan dat niet anders met die hooggehouden beeldvorming van een eeuwige overfitte oudere a la Zwisterleven? Vroeger, maar da’s nog niet zo lang geleden, gingen mensen als 65-jarigen met pensioen en brachten ze daarna nog een paar jaar op een bankje in het park door. Tegenwoordig volgt door de gestegen levensverwachting na de pensioenstart nog een geheel nieuwe levensfase van soms wel vijftien tot twintig jaar, waarin we rijker, gezonder en hoger opgeleid zijn dan ooit. Maar ondanks deze zegeningen kun je de vraag stellen: mag er vandaag de dag óók sprake zijn van zoiets als een ‘rustige oude dag’? Een periode waarin je voornamelijk simpele dingen doet zoals boeken van vroeger herlezen, lekker naar muziek luisteren uit de jaren’60, loom door plakboeken dwalen of mijmerend naar een merel staren? Bedaarde bezigheden dus, waaraan je plezier beleeft en waarvoor je je niet hoeft te schamen?

Tenslotte, waar ik steeds meer mee zit te hannesen is het voorhanden hebben van een goedwerkende naamsaanduiding voor die nieuwe groep 'jonge ouderen' in hun derde levensfase. ‘Ouden van dagen’ is iets van vroeger. En ‘senior’ ben je tegenwoordig al vanaf je 50-ste. En na je 65-ste ben je aan het ‘ouder-worden’. En als we dat vooral doen aan een van de Spaanse costa’s dan noemen we onszelf pensionado’s. Maar allemaal gaan we, ouder wordend, nog zo’n 20 tot 30 jaar mee! Ergens las ik over een uitgeschreven prijsvraag om te komen met een originele en dekkende naam voor de groep ouder-wordenden. Winnaar was iemand die met de term ‘Vitalo’ kwam aanzetten. Ik vind dat wel wat hebben! Een transparante turbotaalafleiding van het woord vitaal dat je meteen associeert met de groep vitale ouderen.

7 - Van dartele vitalo naar gebrekkige oudere

De fitte starters in het gilde der gepensioneerden genieten van het overwinteren aan één van de Spaanse Costa’s. Of ze toeren als vrije goden en godinnen door Europa met hun caravan of camper. Of ze maken zich nuttig als vrijwilliger bij een of andere seniorenclub. Maar als dat allemaal niet meer zo goed wil lukken, volgt toch snel het stereotiepe beeld van ouderen richting eenzaamheid en onomkeerbaar verval. Inclusief een toenemende behoefte aan zorg, verlies van leeftijdgenoten, minder zingeving en nul aan maatschappe-lijke betekenis. En de bejegening met een hoog ‘patronise-rend’ gehalte kan beginnen! Eenzame ouderen, die worden getrakteerd op een bingomiddagje in het buurthuis en die tussen de middagdutjes door het beste voor de gezelligheid bij elkaar kunnen worden gezet in de ontmoetingsruimte. Maar ik moet daar allemaal niet aan denken!

Naast dit weinig aanlokkelijke toekomstbeeld kan de weerzin tegen ouderdom ook worden gevoed door angst voor afhankelijkheid. Heel begrijpelijk. Het is essentieel om de autonomie van mensen zo lang moge-lijk in stand te houden. Maar we moeten ook erkennen dat we als mensen op elkaar zijn aangewezen. De eerste keer als we ons leventje bij de geboorte beginnen. Dan hebben van daar echter zelf nog niet zo veel benul van. En de tweede keer, als we 'der dagen zat' naar het levenseinde krabbelen. De vraag is in hoe-verre we dat overwegend-afhankelijk-worden ervaren. Slaat dat mijn beeld van de kwaliteit van leven en van mijn waardigheid aan gort? Of accepteer ik dat als een nou eenmaal hebbelijk gegeven. Het zal voor iedereen verschillend zijn in hoeverre afhankelijkheid als een probleem wordt ervaren en gevoeld. Voor de een is zo’n vooruitzicht een gruwel terwijl een ander zoiets tegemoet ziet als een geschenk van mede-menselijke aandacht.

Hoe dan ook, het gebrekkig ouder-worden zal ooit aanstaande zijn. Het ontkennen daarvan gaat wel over als je op een ochtend bijvoorbeeld letterlijk je bed niet meer uit kunt komen. De periode van het moedig voorwaarts gaan lukt dan alleen nog op voorwaarde van het naarstig op zoek gaan naar de nodige aan-passingen in huis en het omzien naar mobiele hulpapparaten. En je mag hopen dat het aanbelanden bij een dergelijke periode van ouder-worden niet gepaard gaat met wel of niet openlijk geuite verwijten. Alsof ouderen het aan zichzelf te wijten hebben dat hun mechaniek gaat haperen. In de trant van: ‘Gerookt zeker? Te veel rood vlees gegeten? Er met de pet naar gegooid als het op lichaamsbeweging aankwam? En ook nog verzuimd om alle gluten af te zweren? Tja, dat krijg je er dan van, het kwaad straft zichzelf.’ Zoiets…  Want oud-zijn met gebreken is ontegenzeggelijk een stigma in de op jeugd en innovatie gerichte samenleving van nu.  Dat gebrekkige oud-zijn strekt in elk geval zelden of nooit tot aanbeveling en gaat veeleer gepaard met gevoelens van schaamte. Bij de gebrekkige oudere, welteverstaan.

Het eerder door mij genoemde gevoel van zinloosheid en maatschappelijke doelloosheid slaat trouwens bij sommigen al ruim vóór hun pensioen toe. Vóór je vijftigste valt dat nog mee. Maar daarna gaat het toch wringen. In de media en in reclames wordt dat beeld wel gecorrigeerd maar ook nogal ’s overdreven richting ‘forever young’. En werkgevers verwachten nauwelijks nog iets van oudere werknemers. Heel dom, want zestigers van nu zijn wat lichamelijke en geestelijke gezondheid betreft te vergelijken met vijftigers van veertig jaar geleden. Mensen blijven langer jong en houden langer hun potentieel. Dat wordt dus nogal onderbenut. Laat mensen langer doorwerken als ze dat willen. Want wat bejaarden misschien aan heilig vuur missen, compenseren ze wel met levenservaring en relativeringsvermogen. En, langer doorwerken zal bij velen als effect hebben dat ze niet doelloos hoeven weg te kwijnen. Dat geldt zeker voor mannen, want die identificeren zich nog steeds erg met hun job. Als die niet meer naar hun werk hoven, voelen ze geen passie meer en weten ze niet meer waarvoor ze zouden moeten opstaan. Als ouderen echter langer mogen en kunnen blijven doorwerken, hoort daar wel bij dat ze zich moeten blijven ontwikkelen. Dus niet weg sukkelen maar vooral alert blijven!

Overigens zal voor de bejaarden van de toekomst het gevoel van doelloosheid veel minder gelden. Die groeien immers op in een nog dynamischer wereld dan nu het geval is. En zij zullen sneller in de gaten hebben dat je naast de maatschappij komt te staan als je bepaalde ontwikkelingen niet bijhoudt. Als ze hun openheid daarvoor weten vast te houden en geregeld nieuwe dingen oppakken, kunnen ze tot op hoge leeftijd geestelijk fris en flexibel blijven. Je brein blijven uitdagen houdt de boel geestelijk lang fit. Onze hersenen zijn veel plastischer dan we vroeger dachten.

8 - Nog wat fysieke aspecten van ouder worden

Zoals eerder door mij aangegeven, hebben we vandaag de dag moeite om onze sterfelijkheid onder ogen te zien. Met als gevolg allerlei verstoorde ideeën over ouder worden. Bijvoorbeeld heel lang jong willen blijven door ons verval sterk te vertragen. En we hebben een morele druk ontwikkeld die ons voorhoudt dat we er zelf voor verant-woordelijkheid zijn om dat proces van ouder-worden in de hand te houden. Gevolg is dat we Iemand die op een ogenschijnlijk jonge leeftijd sterft aan een soort van morele autopsie onderwerpen. Rookte hij? Dronk hij te veel? At hij te veel vet en te weinig vezels? Je krijgt de schuld voor je eigen (voortijdige) dood.



Een afnemende gezondheid of ziekelijk worden, we kunnen het maar moeilijk accepteren. En we trappen in de valstrik van de maakbaarheid van onze gezondheid. Daardoor wordt dat hele idee van een ernstig ziekbed door ouderdom of doodgaan een ondraaglijk vooruitzicht. Maar, hoe we ook onze stinkende beste doen, we hebben minder controle over onze gezondheid dan we denken en we zijn aanzienlijk minder maakbaar dan we willen. Uiteindelijk gaan we allemaal dood. Veel sla eten helpt daar echt niet tegen.