Mijmeringen 21-30

Mijmeringen 21 - 30

Spijt 21.

Zijn wij sociale wezens? 22

Wat voel ik echt? 23

Heen en weer tussen verstand en gevoel 24

Authenticiteit, wel of niet gewenst? 25

Oprecht leven en de obstakels daarbij 26

Wennen aan ‘het is niet anders’ 27

Hoop en de oorlogen in Ukraíne en Gaza 28

Angst moet je volgen om te overleven, maar overwinnen om te leven 29

Geluk, voor iedereen haalbaar? 30.

"Je kunt schrijven zonder schrijver te zijn, zoals je kunt pianospelen zonder pianist te zijn" (Gerwin van der Werf).

Als je mij iets wil laten weten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com




Spijt  21

Het bestaat in vele vormen en soorten. En ‘t gaat doorgaans gepaard met mentale pijn. Meestal heeft het te maken met iets wat zich in het verleden heeft voorgedaan of met iets wat je juist nagelaten hebt om te doen. En vaak denken we dan dat zoiets niet meer is terug te draaien of is te herstellen. Spijt van ‘iets’ hebben. Heel vervelend.

We hebben er bijna allemaal last. Zeker als we er vruchteloos op blijven kauwen. We laten dan in ge-dachten steeds dezelfde verwijten langs komen zonder dat het iets oplevert. Piekeren dus. Wat wel helpt is om bij een spijtig voorval na te gaan of er sprake is van ‘gedane zaken nemen geen keer’. Dus of het gaat over iets dat niet meer te herstellen is. In zo’n geval heeft het eigenlijk geen zin om in een vervelend spijtgevoel te blijven hangen en is het verstandiger om te accepteren dat het is wat het is en vervolgens verder te gaan met je leven. Ofwel, om maar weer eens een tegeltjeswijsheid aan te halen: ‘Steek geen energie in zaken die je niet kunt veranderen’. Wist je trouwens dat deze wijsheid ontleend is aan de stoïcijnen? Die leerden ons om zaken te laten voor wat ze zijn als we er geen invloed op hebben om ze ten goede te veranderen. Dit laat overigens onverlet dat je ook van niet meer te herstellen spijtige gebeurtenissen veel kan leren. Maar dan ben je dus al voorbij dat belastende en uitzichtloze spijtgevoel en kun je wat meer op afstand naar een dergelijk voorval kijken. En je kunt jezelf vragen stellen. Wat zou ik nu anders doen? Of, hoe kan ik een volgende keer zoiets op tijd zien aankomen en proberen voor te zijn dat het leidt tot een vervelende escalatie?

Er komen ook spijtervaringen voort uit gebeurtenissen die eigenlijk niemands schuld zijn, maar zijn ont-staan door het lot. Spijt betreft dan vooral de ‘loop der dingen’. Ofwel, het gaat nu eenmaal zo. Ook kan er sprake zijn van spijtgevoel omdat de ooit gevoelde verbondenheid met een vriend of vriendin niet langer op die manier aanwezig is. Ook dat hoort voor een deel tot de loop der dingen en is niet zozeer iemands schuld. Het gaat dan om vriendschappen die vooral betekenis hadden in een bepaalde (moeilijke of juist leuke) periode. Als die voorbij is, blijkt zo’n vriendschap uit die tijd op te drogen.

Er zijn trouwens ook mensen die nooit ergens spijt van hebben. Die worden zo in beslag genomen door hun ambities dat ze over lijken gaan. Spijtgevoel zit dan alleen maar in de weg. Eigenlijk zijn dat niets ontziende egoïstische lieden die niet doen aan zelfreflectie.

En die reflectie is volgens filosoof Joke Hermsen nou juist essentieel bij het hebben van spijt. Volgens haar voel je bij spijt iets knagen, ga je daarbij stilstaan en denkt je erover na. ‘Spijt is een oprisping van het geweten’, zegt ze. En doorgaans ga je na zo’n zelfreflectie-oefening beseffen dat er ondanks spijt maar één ding op zit: doorgaan met leven en er het beste van maken. Zo bewust en zo goed mogelijk. Spijt heeft dan haar functie gehad. Je hebt ervan geleerd en je kan vervolgens dat leerinzicht meenemen in je verdere leven. Niet als ballast, maar als verworven leerpunt. Maar het kan ook zijn dat je gaandeweg zoveel spijt hebt opgebouwd als gevolg van een ooit genomen beslissing of een bepaalde manier van leven, dat het je meer dan genoeg is geworden. Dus dan besluit je dat het roer om moet en dat je  er iets aan gaat veranderen. Zoiets gaat echter meestal niet vanzelf. Volgens Hermsen kan het dan helpen om af en toe de eenzaamheid op te zoeken of een pauze in te lassen. Even niet voortjakkeren, maar durven verwijlen in de tijd. Je afvragen wat je goed of fout hebt gedaan. Herinneringen toelaten en daar een verhouding toe zoeken. Dus dan niet denken dat die spijtpijn vanzelf wel verdwijnt, want dat is meestal niet zo. Beter is dan om tijdens zo’n moment van zelfreflectie bewust terug te keren naar het moment van toen en te proberen dat te actualiseren naar het hier-en-nu. En vervolgens kun je met jouw-kijk-van-nu een nieuwe interpretatie geven aan een dergelijk spijtig voorval. Nagaan hoe je je anders tot zo’n spijtige gebeurtenis kan gaan verhouden omdat je in je leven de nodige wijsheid hebt opgebouwd. Als je  op een dergelijke manier probeert om te gaan met spijt poets je zoiets niet weg, maar je kan er alles in-de-tijd-van-toen plaatsend wel met meer begrip op terugkijken. 

Spijtige zaken, je kan ze met de kennis van nu en door de opgedane ontwikkeling in jouw leven opnieuw interpreteren en herbezien. Oók als je moet constateren dat wat gebeurd is, voor altijd is gebeurd…

  • Herman

Zijn wij sociale wezens? 22

De gangbare opvatting is dat ons gedrag vooral is te begrij-pen als we onszelf bezien in onze sociale omgeving. Alle menselijke gedragingen spelen zich immers af in een sociaal veld. Een kind zou zich zonder voortdurende verzorging, ondersteuning en zonder voorbeelden niet als mens kunnen ontwikkelen. Tot zover is het redelijk aannemelijk om te vin-den dat wij mensen sociale wezens zijn. Maar toch, wat ‘sociaal gedrag’ is, hangt natuurlijk af van de definitie die je er aan geeft en hoe je de mens als sociaal wezen in een samenleving ziet. En ik vind eigenlijk dat we er wel heel van-zelfsprekend en makkelijk van uitgaan dat de mens een so-ciaal wezen is. Zeker als we bedenken dat het voortbestaan van de soort ook afhangt van het overleven van het individu. Bijgevolg heeft ons ‘sociale’ gedrag in elk geval tamelijk egoïstische trekjes. Ik vind dat overigens oké. Maar dan wel met de aantekening dat wij vooral sociale wezens zijn onder bepaalde voorwaarden en bijbedoelingen.     

Bedenkingen over ‘de mens als sociaal wezen’ heeft overigens niet iedereen. De mens mag dan wel van nature egoïstisch zijn, maar uit recent onderzoek blijkt dat we socialer zijn dan uit eigenbelang valt te verklaren. De belangrijkste opgaven van het leven zijn volgens die opvatting immers werk, liefde en zorg hebben voor onze maatschappij. En we kunnen die opgaven alleen maar goed uitvoeren in samenspel met andere mensen. En de ontwikkeling van een gemeenschapsgevoel is hierbij het belangrijkste. Wij zijn volgens deze visie dus gewoon sociale wezens, punt uit. Honderdduizenden jaren evolutie heeft opgele-verd dat wij de meest sociale diersoort zijn die er is. En levend in een groep ben je beter beschermd tegen allerlei gevaren. Om goed te functioneren, hebben die groepen en samenlevingen echter een struc-tuur nodig die voor samenhang ofwel binding zorgt. Sociale cohesie noemen we dat. Een subtiel spel, waarbij sociale samenhang en communicatie een hoofdrol spelen. In een groep leven is trouwens ook handig om een partner te vinden. Dit geloven in ‘de mens als sociaal wezen’ leidt tot steeds meer belangstelling voor en onderzoek naar de coöperatieve instelling van de mens. Mensen zouden veel sterker op het collectief gericht zijn dan voorheen werd aangenomen. Tot zover de meningen over de mens als sociaal wezen.                                                                      

Desondanks blijf ik me dan toch een paar dingen afvragen. Eeuwenlang leken immers valsheid, geslepen-heid en agressie het bewijs dat de mens in zijn diepste wezen individualistisch is aangelegd. Het waren eigenschappen die wij mensen aan de dag legden als het ging om ons lijfsbehoud. 'Hij is de ander een wolf'. Ook van het zogenaamde coöperatieve gedrag van mensen kun je zeggen dat zoiets uiteindelijk wordt ingegeven vanuit een berekenend eigenbelang: samenwerken loont.  Het idee van de egoïstische mens wordt vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw ook nog ’s ondersteund door de toegenomen kennis over biologische processen en de rol van erfelijk materiaal. Duidelijk blijkt dat de mens vooral geneigd is meer te doen voor een ander of voor een groep als hij als beloning voor dat 'sociale' gedrag iets terug kan verwachten. En de neiging tot samenwerken kun je eveneens zien vanuit een welbegrepen eigenbelang.

Extra ingewikkeld wordt het als we onderscheid maken tussen de mens als individu en de mens als deel van een groep. In oorlogssituaties zien we dat individuen binnen een groep doorgaans nog wel goed met elkaar om willen gaan. Groepen mensen daarentegen doen dat juist heel slecht. Het onderlinge ver-trouwen tussen groepen blijkt dan heel laag te zijn en de neiging tot rivaliteit heel groot.

Tenslotte, mensen die het meest afhankelijk zijn van anderen gedragen zich het a-sociaalst. Dit past in het beeld van de levensboog van mensen. Bij baby’s zie je uitermate egoïstisch gedrag dat volledig op directe behoeftebevrediging gericht is. En later, als bij ouderen de hersenfuncties het steeds meer laten afweten, of - nog erger - worden aangetast door Alzheimer, dan zie je dat mensen zich weer meer in zichzelf terugtrekken en zich tegenover de buitenwereld a-socialer gaan gedragen.

  • Herman

Wat voel ik echt?  23

Het hebben van een goed zelfbeeld is denk ik belangrijk als je erachter wil komen wat je nou echt voelt. Hoe beter je zelfbeeld, des te makkelijker ben je in staat dicht bij je gevoel te komen. Maar een goed beeld hebben van jezelf is nog niet zo vanzelfsprekend. Dat komt omdat we geneigd zijn onszelf door een roze bril te zien. Zo vinden we onszelf stiekem een tikje beter dan gemiddeld. Ook competenter, invloedrijker en populairder. In elk geval schatten we onszelf vaak hoger in dan hoe anderen ons zien. En we vinden ons-zelf empathischer, verdraagzamer en vriendelijker dan we eigenlijk zijn. Kortom. mensen in jouw omge-ving die jou veel meemaken, hebben nogal eens een wat ander en wellicht accurater beeld over jouzelf.  

Terug naar het begin van deze mjmering. Hoe doe je dat, stil staan bij de vraag: hoe je je echt voelt?

Stel jezelf vragen. Overheerst er een prettig of een vervelend gevoel? Ben je levenslustig, relaxed of misschien moe? En waarom voel je je zo? Weet in elk geval, jouw eigen emoties doen ertoe. Die hebben een grotere invloed op jouw leven, jouw relaties en jouw functioneren dan je denkt. Emoties, ze spelen een belangrijke rol in ons leven. En ze hebben grote invloed op onze aandacht en concentratie. Ze sturen onze aandacht naar wat op een bepaald moment het belangrijkste is voor ons. En als we merken dat we ineens moeite hebben om onze aandacht erbij te houden of om dingen te onthouden, dan moeten er belletjes gaan rinkelen en moeten we ons afvragen welke emotionele informatie op zo’n moment kennelijk een rol speelt?

Gevoelens spelen ook een belangrijke rol bij onze beslissingen. En positieve emoties, zoals dankbaarheid, liefde en lachen, hebben een heilzaam effect op onze gezondheid. Ze motiveren ons om dingen te doen of na te laten die ons leven verbeteren of tegenwerken. En denk niet dat het alleen maar gaat over vervelende gevoelens. We begrijpen onze positieve gevoelens ook niet altijd. We ervaren die al heel snel als vanzelfsprekend waardoor we ons er verder niet in verdiepen of er bij stilstaan. Dus als we de juiste keuzes voor de toekomst willen maken, dan is het wel handig te weten wat ons tevreden en blij maakt en waarom. Het is kortom de moeite waard en een uitdaging om meer tijd te nemen om onze emoties te kennen en te begrijpen. En dat geldt voor zowel de nagateve al de positieve gevoelens.

Bewust naar je gevoelens kijken en er mee leren omgaan is iets wat we allemaal (weer) moeten leren. Eigenlijk heel vreemd, want lang voordat we leerden denken, konden we al voelen. Maar dat denken heeft ons voelen dus ingehaald en naar de achtergrond geduwd. Bijgevolg heeft in ons volwassen leven het verstand het meestal voor het zeggen. We moeten dus een inhaalslag plegen door onze emoties (weer) te herkennen, te begrijpen, te labelen, te uiten en te reguleren. En een eerste stap in de goede richting is om jezelf toestemming te geven om alles te mogen voelen wat je voelt. Zonder oordeel en zonder schaamte. Want emoties zijn niet goed of slecht, ze zijn er gewoon.

Dus, werk aan de winkel! Want meer congruentie in hoe je overkomt bij anderen en wie jij werkelijk bent is van belang om erachter te komen hoe jij je op bepaalde momenten echt voelt. Daarenboven, als je jezelf naar buiten toe geforceerd ‘hoog’ houdt, negeer je ook nog 's jouw echte gevoelens of doe je ze behoorlijk geweld aan.

Er is trouwens nog iets vreemds aan de hand. Komt er bijvoorbeeld verdriet op, dan gaan we allerlei dingen doen om dat weg te stoppen. Zoals van onderwerp veranderen, wegkijken, afleiding zoeken in werk of sporten, onszelf opbeuren met shoppen of een reep chocola nar binnen werken. Dit, terwijl ons gevoel een ingenieus signaleringssysteem is dat in miljoenen jaren is geëvolueerd om ons te helpen overleven. De hersenen scannen dagelijks een enorme stroom aan informatie, vergelijken die met eerdere ervaringen en zetten ons bewust en onbewust aan tot actie. Zo zet angst ons aan om uit een situatie te ontsnappen, maakt blijheid dat we ons openstellen, zorgt liefde ervoor dat we lichamelijk en emotioneel dicht bij een ander willen zijn. En boosheid maakt dat je voor je behoeften opkomt. Schuldgevoel zet ons aan om banden te herstellen. Verdriet dwingt ons tot stilstaan bij een verlies en tot steun zoeken.

Samengevat gaat het erom dat ik met een naar binnen gerichte aandacht mijzelf vragen stel zoaals: Hoe gaat het met me? Wat heb ik nodig op dit moment? Wat doet deze situatie met mij? Of, algemener: Hoe gaat het met mijn leven? Wat is het belangrijkste wat mij bezighoudt? En probeer bij dit alles geduld op te brengen. Met een houding van interesse en nieuwsgierigheid antwoorden zoeken op dit soort van vragen. Eigenlijk probeer ik zodoende eindelijk eens echt aandacht te geven aan mijn gevoelens. Oók omdat ik wil voorkomen dat (verwaarloosde) gevoelens uiteindelijk gaan werken als een telefoon die blijft rinkelen totdat ik - misschien te laat - opneem...

  • Herman

Heen en weer tussen verstand en gevoel  24

Vanaf de achttiende eeuw ontwikkelt zich volgens socio-loog Max Weber in het westen een wereld van ‘onttove-ring’. Met als uitkomst, een moderne samenleving met als leidend principe: rationaliteit en rationalisering. Ofwel een overheersing van het verstandelijke en het gereguleerde. Maar tegelijkertijd ontstond er een tegenbeweging, waar-in naast het rationele óók het gevoelige een rol gaat spelen. Die cultuur van de gevoeligheid kreeg echter in de eerste helft van de twintigste eeuw te maken met fikse tegenwind. En die waait nog steeds als een soort van ‘cool’ door onze huidige samenleving en heeft vooral invloed op de jeugdcultuur. Gevoelige mensen worden gezien als 'watjes' die overdreven sentimenteel zijn en behept met een gebrek aan helderheid en redelijkheid.

Als we dan even wat verder inzoomen op de jaren ’80 van de vorige eeuw dan zien we een hernieuwde en brede tendens zichtbaar worden, ook wel aangeduid als ‘sensibilisering’.  U weet wel, een term die veel te weeg bracht na het gedoe rond ‘Pieter Omtzigt functie elders’. De belangrijkste drager van die sensibilisering is de ‘nieuwe middenklasse’: hoogopgeleide, vrijzinnige stedelingen die weer belangstelling hebben voor zelfontplooiing en die met elkaar een onderscheidende levensstijl delen. Namelijk, meer aandacht voor gevoeligheid naar anderen, ofwel het je verplaatsen in het perspectief van de ander (empathie). Sensibiliseren wil zeggen dat individuen een steeds gedifferentieerder en complexer vermo-gen ontwikkelen om waar te nemen en te voelen. En zo komt het gevoelige-zelf centraal te staan. Maar zoals altijd roept dit weer een tegenreactie op in de zin van een soort minachting voor die sensitiviteit. Dat zie je gebeuren in neo-liberale kringen en vooral in het rechts-populistische kamp: een verachting voor ‘zachtheid’ in naam van ‘hardheid’ en het inwisselen van ‘kwetsbaarheid’ voor ‘weerbaarheid’.

Terug naar het geven van meer ruimte aan gevoeligheid zoals we dat de laatste decennia zien gebeuren. Ofwel sensibilisering, gekoppeld aan het programma van de ‘positieve psychologie’. Een stroming binnen de psychologie die, zo lijkt het, vooral voorrang geeft aan positieve gevoelens. Negatieve, neutrale of ambivalente gevoelens worden in deze psychologie als problematisch gezien. Het gaat vooral om zelfontplooiing en authenticiteit die weinig ruimte laat aan de meer negatieve emoties zoals angst, woede en verdriet. Positieve gevoeligheid graag! Vooral gepaard gaand aan het vermogen om het welbevinden van lichaam en geest tot stand te brengen. Kortom, een ‘feelgood gevoeligheid’, maar dan met weinig aandacht voor de minder positieve dingen in ons eigen innerlijk en in de buitenwereld. Met als gevolg dat de positieve psychologie het gevaar loopt zich terug te trekken in de veilige ruimte van gelijkgestemden. En dat is jammer ...

Wie een grotere gevoeligheid voorstaat, moet ook bereid zijn om te dealen met ambivalentie en tegen-strijdigheden. En ook met negatieve gevoelens, zoals verdriet, angst, woede en rouw. Want, hoeveel positiviteit je ook stopt in je psyche, narigheid laat zich niet uitbannen. Het leven is wat je overkomt in combinatie met waar jij zelf voor zorgt dat het je overkomt. En vervolgens door wat jij doet met wat jou overkomt. Bijvoorbeeld, zo nu dan jezelf afvragen wat je het beste voor jezelf kan doen. Zoals iets simpels als even wat rust nemen. Of, wat dieper, jezelf de vraag te stellen hoe je in het leven staat en nagaan welke keuzes daar het beste bij passen. En tegelijkertijd goed je eigenwaarde en zelfrespect in de gaten houden. Weten wanneer het aan jou is om een grens te trekken of om verantwoordelijkheid te nemen voor een situatie. Met andere woorden: verstandig met je gevoel omgaan! Soms is het dan nodig de moed te hebben om karakter te tonen en nee te zeggen, of juist een stap naar voren te zetten. En dat laatste is vooral aan de orde als jij weet dat je op jezelf kan rekenen als het erop aan komt. Dat jij jezelf kan vertrouwen. Dat laatste vraagt wel om een ‘goed’ zelfbeeld. En dat is nog niet zo gemakkelijk.

  • Herman

Authenticiteit, wel of niet gewenst? 25

Jaren geleden zei iemand over mij in een overwegend ‘doorgestudeerd’ gezelschap: “Jij bent zo authentiek!” Ik wist toentertijd niet precies wat daarmee bedoeld werd. En ik zag ook een aantal aanwezigen tamelijk glazig voor zich uit kijken. Ik vroeg me dus af of ik wel zo blij moest zijn met die mij toegedichte eigenschap. Tegenwoordig word je om de oren geslagen met zinnetjes als: “Wees vooral jezelf!” “Luister naar je innerlijke stem”. En weer vraag ik mij af, wat betekenen die zinnetjes eigenlijk? Doen wie je bent? Wie ben je dan? En is het altijd wel handig en positief om je doen en laten samen te laten vallen met hoe je in elkaar steekt? Of, chiquer gezegd: dat je congruent bent aan jezelf. En, zo niet, zou je dat dan alsnog kunnen leren, authentiek zijn?

Kinderen zijn het toonbeeld van authenticiteit. Daarom vinden we ze zo leuk. Zo willen wij – volwassenen – eigenlijk ook zijn (of blijven…). Helemaal jezelf zijn en lekker je eigen gevoelens of verlangens volgen. Zonder dat je erop hoeft te letten of dat wel gepast is. Authenticiteit wordt ook opgehemeld omdat we er vaak van balen om onszelf anders voor te moeten doen dan we zijn. Niet dat we een radicale ik-gericht-heid voorstaan, maar dan toch wel een soort van natuurlijke onschuld. Gewoon weten wat je wil, en daar zo veel mogelijk naar handelen. Authenticiteit heeft, zo begrepen, dus een positieve reputatie. Authentieke mensen zijn eerlijk tegenover zichzelf. Ze zijn in staat om naar hun innerlijke stem – hun buikgevoel – te luisteren. Ze zijn zich bewust van hun complexe gevoelens, omdat ze toegang hebben tot een diepere wijsheid in zichzelf. Zoiets…

Het is wel handig als een authentiek persoon over goede verbale vermogen beschikt. Want om te begrijpen wat je wil, moet je je eigen gevoelens goed kunnen verwoorden. Zowel naar jezelf als naar anderen. Het blijkt dan ook dat verbaal begaafde mensen gemiddeld een grotere zelfcongruentie hebben omdat ze de juiste woorden kunnen geven aan hun gevoelens. Dit was dan ook één van de grote ontdekkingen in mijn leven: het belang om ‘taal’ te kunnen geven aan mijn gevoelens.

Maar, authentiek-zijn, dus onvervalste trouw aan jezelf; moeten we dat eigenlijk wel willen? En wat is het nut daar dan van? Het is trouwens opmerkelijk dat de wetenschappelijke psychologie authenticiteit niet erkent als één van de persoonlijkheidskenmerken. En toch zegt de bekende Zwitserse psychoanalyticus Carl Gustav Jung (1875-1961) ons dat de mens er vooral naar streeft zijn ware ik te ontplooien. Of, zoals een bekende Nederlandse pedagoog (Martinus Langeveld - 1905-1989) het heel treffend noemde: 'zelfverantwoordelijke zelfbepaling.

Dus terug naar de vraag of authentiek-zijn wel zo goed is. Authenticiteit nastreven heeft namelijk ook nadelen. Zeker als authenticiteit iets ongeremds heeft. Want je kunt dan met zo’n eigenschap anderen ook makkelijk voor het hoofd stoten. En het kan iemand met een naïeve intuïtie moeite kosten om het sociaal gewenste omgangsspel mee te spelen. Ook als je wil overtuigen of als je je eigen doelen wil doordrukken, kan een teveel aan authenticiteit hinderlijk zijn of op z’n minst onhandig. Want wie onge-remd authentiek is, stoot anderen vaak voor het hoofd. Het kan dus van belang zijn om je aan te passen aan eisen van anderen om een goede verstandhouding te bereiken én om mensen warm te maken voor jouw persoonlijke doelen. En het is dan misschien wenselijker om complimenten uit te delen, vriendelijke woorden uit te wisselen en interesse te veinzen. Zoiets noemen we ‘Functionele flexibiliteit’. Ofwel je anders voordoen dan je bent om een bepaald doel of resultaat te behalen.

Kortom, af en toe anders handelen dan hoe je in essentie bent, is ook een belangrijke vaar'diheid. En eigenlijk leren we dat kinderen van jongs af ook wel aan, zoals rekening houden met verwachtingen van anderen.  Dus, niet in je broek plassen, fatsoenlijk eten, geen geruite kleren met strepen combineren, iets van je leven maken. Mensen zetten voortdurend externe wenselijkheden of eisen in om hun eigen wensen te realiseren.

Alleen al om die reden is absolute authenticiteit (als die al betaat...) niet zo handig, 

  • Herman

Oprecht leven en de obstakels daarbij 26

Hoe ontdek je of je goed bezig bent, ofwel zuiver in het leven staat? En als je vindt dat dit hier en daar best wat beter kan, welke belemmeringen zijn er dan? Om een (nog) beter mens te worden, is het goed om de volgende eigenschappen eens onder een vergrootglas te leggen: gewelddadigheid, oneer-lijkheid, stelen, bewijsdrang, gulzigheid, gehechtheid en wrok. En denk niet te snel dat jij dergelijke eigenschappen niet hebt of dat jij daar geen last van hebt! En aan de andere kant, een teveel daarvan kan je behoorlijk in de weg zitten om puur en oprecht te zijn en te leven. Interessant om genoemde eigenschappen eens langs te lopen.

- Het tegenovergestelde van gewelddadigheid is geweldloosheid. Bij dit laatste blijf je kalm en onaangetast omdat jij de jouw aangedane onwelgevalligheden niet als een persoonlijke bedreiging of aanval opvat. Veelal zit daar trouwens angst onder. En dat is een voedingsbodem voor gewelddadig gedrag. Ga dus na welke nare angsten je hebt in geval van gewelddadigheid. En ga die angsten te lijf. Herken ze als ze zich aandienen en loop er niet voor weg. Wees mild voor jezelf en naar anderen en oordeel niet te snel en te hard. Vertel jezelf dat het goed is zoals het is en dat je jezelf of anderen geen kwaad wil doen.

- Oneerlijkheid heeft vaak te maken met onwaarachtigheid. Kijk zo eerlijk mogelijk naar jezelf en naar anderen. We doen ons allemaal weleens anders voor dan wie we werkelijk zijn. Om bij een groep te horen, om iets te bereiken of om aardig te worden gevonden. En weet dat handelen in waarheid je niet altijd gemakkelijk afgaat. Waarheid is iets wat je soms liever ontkent. Maar waarheid is wel altijd betrouwbaar.

- Niet stelen?! Nee, natuurlijk niet! Maar niet-stelen heeft óók te maken met het leren omgaan met alle verleidingen in het leven zonder je daarbij te laten meeslepen door eigen gewin en eigenbelang.

- In onze huidige maatschappij, waarbij rivaliteit en ambitie hand in hand gaan, is het doel soms belang-rijker dan de middelen. Bewijsdrang en behoefte aan erkenning zijn de psychische hobbels van deze tijd. Verbind je met je innerlijke wereld, want daar bestaat geen bewijsdrang en rivaliteit. Door je tot je zelf te wenden en naar je innerlijke stem te luisteren opent zich doorgaans een wereld die er plezieriger uitziet dan de wereld om ons heen. Oók de mensen in jouw omgeving profiteren daarvan. Echte rijkdom is ontvangen wat jou toe komt.

- Gulzigheid is eigenlijk het je verliezen in een overvloed van behoeften die je ‘blind’ nastreeft. En bij tegenslagen willen we ons vaak beter voelen dan de situatie van dat moment toelaat. Dus bewegen we weg van dat slechte gevoel en proberen we snelle voldoening te vinden. Maar dat is je zelf voor de gek houden. En het vergt daarenboven veel van je energie en vitaliteit. Pas er daarom voor op dat dergelijke gulzigheid niet je passie en vitaliteit opslokt en kijk bewust naar je emoties. Herken en erken ze, onderzoek ze en laat ze vervolgens los.

- Voor veel mensen zijn succes, bezit en op z’n minst enige status belang­rijker dan ze willen toegeven. En te veel gehechtheid hieraan kan jouw gevoel van geluk en tevredenheid flink in de weg staan. Natuurlijk, geniet vol en vrij van het leven en al haar bijkomstigheden. Maar probeer het, als de omstandigheden daarom vragen, net zo makkelijk weer los te laten. Niet-begeren betekent dat je van iets of iemand mag genieten zonder er te krampachtig aan vast te blijven houden of er onrealistische verwachtingen bij te hebben.

- Tenslotte, leven met wrokgevoelens en rancune. Laat het los! Want daarmee blijven rondlopen is vooral slecht voor je eigen mentale gezondheid. Oók als je vindt dat je rechtvaardigheidsgevoel enorm botst met wat er is gebeurd. Trouwens, jouw boosheid over iets is vaak een bescherming van een onderliggende kwetsbaarheid in jouwzelf! Bijvoorbeeld een oude kwetsuur, de angst om in de steek gelaten te worden of om niet geloofd te worden. Dus ga na wat er precies gebeurd is en waarom iets je zo geraakt heeft.  Kijk goed naar wat er precies misging of slecht was en wat het kennelijk met jou doet. Trouwens, het is ook mogelijk om mensen te vergeven zonder dat je je met hen hoeft te verzoenen! En je kan inelk geval, ook zonder verzoening, de ander duidelijk te maken dat niemand een vrijgeleide heeft om over jouw grenzen heen te gaan.

  • Herman

Wennen aan ‘het is niet anders’ 27

In mei 2020 de grote sprong gewaagd. Van mijn winterstek terug naar huis nadat de eerste coronagolf haar treurige slag heeft geslagen. Die terugreis doe ik onder normale omstan-digheden op mijn gemakkie in drie dagen. Maar nu waren dat er twee. Ging ook goed. Weer in het land van de ‘intelligente’ lockdown. Zal Rutte die term zelf bedacht hebben?

Hoe we het ook noemen, ook hier dus drastische maat-regelen. Minder rigide dan in Spanje, maar toch! Bedoeld om de besmettingscurve af te vlakken en daarmee het aantal slachtoffers zo klein mogelijk te houden. Ook om ouderen en mensen met verminderde weerstand te be-schermen. Ik hoor ook tot die categorie. Voor het eerst in mijn leven maak ik deel uit van een doelgroep. Helaas die van een virus.

Alle reden om angst te hebben geïnfecteerd te raken. Zeker na de eerste uitbraken in maart. Die vrees is inmiddels wat minder. Je went aan zoiets. Maar onzekerheid is er nog steeds. Dat je besmet raakt, ziek wordt en op een nare manier dood gaat. De mijzelf opgelegde quarantaineregels na terugkomst uit Spanje zijn inmiddels teruggebracht tot afstand houden, handen wassen en zo weinig mogelijk er op uit. De boodschappen laat ik nog steeds bezorgen en op bezoek gaan bij anderen doe ik alleen als ze een tuin hebben en dus bij goed weer. Bij mij komt er niemand, want ik heb geen tuin. En een terrasje pikken of uit eten gaan in een restaurant is er ook nog niet bij.

Saai dus. En dat duurt nog wel even. Want ik heb met mijzelf afgesproken dat de vlag pas uitgestoken kan worden als er een vaccin of goedwerkend medicijn voorhanden is. Ik ben niet bang voor de dood, maar wel als die zich aandient als gevolg van een pittige corona-besmetting. Ik bepaal tot die tijd graag mijn eigen stringente regels. Mij zul je dus niet aan-treffen in een demonstratie tegen de regering omdat die nog steeds vrijheidsbeperkende maatregelen aan ons oplegt. Maar goed, mijn leven is door corona enerzijds een stuk van zijn gebruikelijke voorspelbaarheid kwijtgeraakt, terwijl door de met mijzelf gemaakte gedrags-afspraken de boel heel overzichtelijk wordt houden. Het doorstaan van de corona-crisis is wat mij betreft dus vooral een oefening in geduld. Gelukkig kan ik goed alleen zijn, hoef ik niet continu in de bezigstand te leven en heb ik ook geen aandrang om de hele dag nuttig te moeten zijn. Binnen deze beperkingen heb ik nog voldoende omhanden. Voor mij is dit alles geen kommer en kwel. ‘Het is niet anders’, zeggen we tegenwoordig vaak tegen elkaar…..

Maar ik heb als gepensioneerde, die mentaal en fysiek nog aardig meekan, makkelijk praten. De gevolgen van de langdurige, beperkende maatregelen zijn voor veel mensen allesbehalve bevorderlijk voor hun psychische welzijn. Verveling, lusteloosheid, slapeloosheid, passiviteit, financieel verlies, verwarrende informatie. Allemaal narigheid die voor veel stress zorgt. Bij een langdurige inbreuk op je psychische welzijn gaat het vanaf elf dagen bergafwaarts met ons, zo hebben psychologen onderzocht. Dus mis-schien niet zo toevallig dat we de laatste tijd op straat zoveel boosheid, verwarring en stressigheid tegenkomen. Zeker, alle reden om verontwaardigd en bozig te reageren op discriminatie en geweld tegenover de zwarte medemens (of hoe we die tegenwoordig zonder gedoe dienen aan te duiden). En dat velen de ongemakkelijke gedragsmaatregelen zat worden, snap ik ook. Maar te heftige overkill kan niet worden ontkend. In de demonstraties zien we vooral agressieve confrontatie, heftige negativiteit, overwegende kwaadheid en nerveuze onverdraagzaamheid. Demonstratiegedrag dat weinig bijdraagt aan het verbeteren van onze democratische rechtstaat.

Zonder de boel te willen bagatelliseren, heeft het – althans in Nederland – allemaal minder verwoestend uitgepakt dan ons vaak werd voorgehouden. Dat was in Spanje wel een graad anders. Ook omdat de corona-uitbraak daar voor het kabinet van Pedro Sánchez op een beroerd moment kwam aanzetten.  Net anderhalve maand in functie, begon in maart het aantal besmettingen en doden rap op te lopen.  Snel en daadkrachtig optreden kreeg aanvankelijk geen kans. Er ging daardoor van alles mis. De politiek zat tegen, onervarenheid, trage besluitvorming en hinderlijke bureaucratie. In Madrid werden de doden gekoeld op een ijsbaan en in Barcelona werden parkeergarages gevuld met lijkkisten. Voor priesters werden de begrafenisceremonies lopende band werk. En Spanje had nog een handicap. In normale tijden hebben de 17 redelijk zelfstandig functionerende regio’s namelijk allemaal hun eigen gezondheids-systeem. Maar toen de noodtoestand inging, werd de medische zorg in één klap gecentraliseerd. Dat was even wennen! In Nederland werden sommige coronapatiënten op een redelijk soepele wijze overgeplaatst naar een IC-afdeling in Duitsland. Maar in Spanje is het door het gedecentraliseerde zorgsysteem nog niet eens gelukt om ernstig zieken over te brengen van de ene regio naar de andere. En voor het eerst sinds 2001 moet de regering materialen gaan inkopen voor het hele land terwijl ze de weg op de internationale markt nauwelijks kent. Daarenboven is de Spaanse overheid nogal bureaucratisch ingesteld. De focus lag niet op snel reageren in een noodsituatie, maar op het stug blijven volgen van alle regels die gelden voor miljoenenaankopen. Pas op 30 maart landde het eerste vliegtuig, met aan boord 3 miljoen mondkapjes. In de eerste uitbraakperiode werden artsen en verplegers door dit alles slecht beschermd. Sommigen deden hun werk gehuld in een regenjas of vuilniszak. Gevolg is dat in Spanje een ongekend hoog percentage van de coronapatiënten afkomstig was uit de gezondheidszorg.


  • Herman



Hoop en de oorlogen in Oekraïne en Gaza 28

 

Hoop is een bron van energie waaruit je kracht kan halen als je je onzeker voelt. Het is een een inspiratie-bron. Hoop is een krachtige en motiverende emotie en kan worden gezien als een verlangen naar een specifieke maar onzekere toekomst. Hoop kun je ontvangen door het medeleven van een ander. Hoop, als inzet voor het goede, uit liefde en betrokkenheid voor de ander.

Het verschil tussen hoop en vertrouwen is dat er bij hoop geen zekerheid is of het verlangde daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Bij vertrouwen ervaart degene die iets verlangt die zekerheid wel.

Hoop is – naast geloof en liefde - ook een bijbels begrip en kijkt uit naar een toekomst die beter is dan het heden. Een belangrijk thema voor de gelovige. In het Oude Testament worden voor  ‘hoop’ vaak de Hebreeuwse woorden ‘yachal’ en ‘qachah’ gebruikt. ‘Yachal’ betekent: wachten op. En ‘qachah’ drukt een gevoel van gespannenheid en verwachting uit. Dus samen gaat het dan om wachten of vol verwachting naar iets uitkijken.

Naast het verschil tussen hoop en vertrouwen is ook het onderscheid tussen hoop van optimisme van belang. Bij optimisme kijk je hoe omstandigheden goed kunnen uitpakken, in welke situatie dan ook. Het heeft dan dus een relatie met een positief vertrouwen.  Optimisme is zoiets als verwachten dat kwes-ties als het weer, de economie, het milieu of de relatie met je partner beter worden. Je kijkt dan vanuit een zonnige kant naar de toekomst. Terwijl, als je hoopvol leeft je wel degelijk het donker van onze wereld of de duisternis in je eigen leven meeneemt. Je sluit je ogen niet voor de mengeling van goed en kwaad, die onze wereld ook is.

Hoopvol leven is leven met een belofte. Je leeft in het In hier en nu en de hoop leidt je naar een toekomst waarvan je niet precies weet hoe die eruit zal zien. Maar je hoopt dat het allemaal goed komt. Ouders willen graag hoop aan hun kinderen meegeven. En omgekeerd geven kinderen ook volwassenen hoop.


Het onderscheid tussen hoop, vertrouwen en optimisme is volgens onderzoekers belangrijk bij het nader verkennen van eventuele vredespogingen in Ukraïne en in het conflict tussen Israël en de Palestijnen.

Hoop beschouwen we meestal als positief en is gericht op de positieve effecten ervan. En er is ook zoiets als 'collectieve hoop' (wat we allemaal hopen) wat volgens studies leidt tot meer vrede en harmonie.

Maar pas op!

Want hoop kan het streven naar vrede óók in de weg zitten. Namelijk als iedereen hoopt dat de vijand zal worden verslagen. Dan kan namelijk een oorlog nog lang voortduren. Dat zien we in Ukraïne, maar ook als we naar Israël kijken in het conflict met de Palestijnen. Er is dan eigenlijk geen ruimte voor het zoeken naar een compromis. We hebben het dan over ‘duale hoop’: enerzijds wens je een vreedzame oplossing en anderzijds wil je opkomen voor het eigen volk en wil je de oorlog winnen.

Of mensen meer hopen op een overwinning of op vrede

hangt af van hoe zwaar de oorlog is.

Toen het conflict tussen Israël en de Palestijnen vererger-

de, nam het aantal mensen dat hoopte op een zege sterk

toe. Tegelijkertijd nam de hoop op vrede af. Daarbij werd

de steun voor extreem geweld, grenzend aan oorlogs-

misdaden, steeds groter. En dat is natuurlijk hoogst on-

wenselijk.

Daarom zijn deze nieuwe inzichten in collectieve, duale 

hoop zo belangrijk. Ze kunnen helpen om extremisme

tegen te gaan en om aan te sturen op een compromis.

Onderzoekers naar het fenomeen 'hoop' stellen dan ook

voor dat we overheden en leiders in oorlog inspireren tot

hoop op vrede en dat ze de verwachtingen temperen wat

betreft een snelle zege. Dat kun je doen door te wijzen op bijvoorbeeld de hoge kosten van een al maar voortdurende oorlog (óók voor wat betreft menskracht) en de beperkte macht van een land.


Uiteindelijk willen veel mensen die hopen op zowel vrede als op een overwinning liever vrede als je hen dwingt te kiezen. Dat lijkt een goed vooruitzicht! Maar de bereidheid tot extreem geweld van degenen die zowel vrede als winst wensen is bijna net zo groot als van de mensen die alleen hopen op een overwinning. Dat zien we ook in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland en in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Dat maakt eens te meer duidelijk hoe belangrijk het is om de hoop op een zege te temperen en de hoop op vrede te vergroten.


  • Herman



Angst moet je volgen om te overleven, maar overwinnen om te leven 29


We weten het, angst en depressie komen steeds vaker voor. Niet alleen hier in Nederland. Wereldwijd zien we een gigantische toename. Raar eigenlijk. Ondanks onze gestegen welvaart en een langere levensduur. Nooit had de westerse mens het zo goed als nu, maar tegelijkertijd voelt hij zich slecht. Verder is er disproportionele aandacht voor criminaliteit en onveiligheid. Terwijl, kijkend naar de cijfers, de conclusie is dat de wereld vandaag veiliger is dan twintig, vijftig of honderd jaar geleden. Oók als we de oorlog in Oekraïne meerekenen. Praten we onszelf die angst dan aan? Door die ongeziene energiecrisis? Of door die gekrenkte kernmacht op oorlogspad? Of door een ontregeld klimaat?

Het is heel menselijk dat we in geval van dreiging angstig worden. Vechten of vluchten is dan de keuze waarvoor je komt te staan. Om te overleven. Dat geldt - dicht bij huis – als we bijvoorbeeld kijken naar de benarde financiële situatie bij veel mensen. En dat in toenemende mate. Als gevolg van opgebouwde schulden. Of meer actueel, door de energiecrisis en de inflatie. Geldzorgen beïnvloeden je denkpatroon indringend en is vreselijk om mee te maken. Mensen die in armoede leven, lopen dan ook twee tot drie keer zoveel risico om een angststoornis of depressie te ontwikkelen dan mensen met voldoende geld. En op macro-niveau hakken economische schokken behoorlijk in op het mentale welzijn van een bevolking. Het is opvallend dat tijdens recessies zelfmoordcijfers de hoogte inschieten. Armoede wegwerken is dan ook een van de krachtigste manieren om terechte angst en depressie in de samenleving te verminderen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat armoede-bestrijding de beste maatregel is om de mentale gezondheid van een bevolking te verbeteren.













Angstgevoelens zijn hoe dan ook in elk geval nogal ongelijk verdeeld in onze westerse wereld. Grote boosdoener is de prestatiemaatschappij waarin wij leven. Het leveren van prestaties wordt zeer belangrijk gevonden en we schuiven daarom veel verantwoordelijkheid naar individuen. Vooral jongeren zijn de pineut. Want dat toekennen van (te veel) verantwoordelijkheden leidt tot te grote verwachtingen van ouders naar hun kinderen en van de jongeren naar zichzelf. Dit gaat ten koste van sociale samenhang en het bevordert een ieder-voor-zich houding. En dat maakt ons eenzaam en vatbaar voor onterechte angsten die eigenlijk ontstaan door ‘denkfouten’. Zo denken we dat beelden die gemakkelijk en snel in ons opkomen, verwijzen naar situaties die vaak voorvallen. Dus hoe meer beelden je ziet van de oorlog in Oekraïne, hoe sneller je zal denken dat die oorlog misschien hier naar toe komt. En hoe meer van dergelijke beelden je ziet, hoe sterker worden ze opgeslagen in je herinnering en des te makkelijker komen ze naar boven. Dus, hoewel het een kop-in-het-zand houding is, wie de rauwe actualiteit minder volgt, zal minder angstig zijn.

 

Op persoonlijk niveau is angst een vervelende emotie. En het kan behoorlijk met je op de loop gaan. “The only thing we have to fear is fear itself”, zijn beroemde woorden van de Amerikaanse president Franklin Roosevelt. Maar toch is angst niet altijd irrationeel of verkeerd. Het kan ons ook veel vertellen over onszelf. Trouwens, als je geen angst zou kennen, zou je onverschillig zijn. En, laten we niet vergeten dat angst-gevoel ook veel positiefs kan opleveren. Zo heeft het ervoor gezorgd dat het verkeer veiliger en de lucht zuiverder is geworden. Onze angsten scheppen ook een band. Denk maar aan de vele spontane humanitaire acties aan het begin van het uitbreken van de Corona-epidemie. Angst scherpt ook onze vindingrijkheid. Aan het begin van de twintigste eeuw waren we met 1,5 miljard mensen op de wereld. Vandaag zijn we met 8 miljard en is er toch minder honger dan ooit. En de afgelopen 20 jaar is de Europese economie met 60 procent (!) gegroeid, terwijl tegelijkertijd de CO2-uitstoot daalde met 20 procent. Niet dat ik hiermee al dat angstigmakende wil bagatelliseren, maar je  zou - bovenstaande gedachtes over angsten indachtig - ook kunnen zeggen: je moet angsten volgen om te overleven, maar overwinnen om te leven.


  • Herman




Geluk, voor iedereen bereikbaar? 30

 

Geluk. Daar heb ik het vaker over in mijn mijmeringen. We hebben het er allemaal over. Maar het is nog niet zo gemakkelijk om het met elkaar eens te worden over wat geluk is. Ik noemde eerder het boek ‘Handleiding voor een evenwichtige geest en een kalm gemoed’ van Frédérik Lenoir. Dat heeft als ondertitel: “Geluk is blijven verlangen naar wat je al hebt”, een uitspraak van Augustinus. Daar kan ik wel mee uit de voeten. Maar of dat voor iedereen geldt? Als levensdoel wordt geluk door iedereen anders ingevuld. En het kan ook nog 's op verschillende manieren bereikt worden. Kortom, over geluk bestaat weinig eenduidigheid. Maar misschien kunnen we wel in gezamenlijkheid zeggen dat geluk een positief gevoel is en zodanig uitwerkt dat je met zo’n gevoel goed functioneert.













Cabaretier Guido Weijers heeft ook veel nagedacht over geluk. En voor hem is het duidelijk. Geluk bete-kent volgens hem de ultieme balans tussen plezier, genot, tevredenheid en zingeving. Dat sluit aan op de visie van Aristoteles die geluk ontleedt in drie dimensies: genot op korte termijn, tevredenheid op lange termijn en los van je eigen geluk ook nog het idee dat je nuttig bent voor anderen. En bij dit alles gaat het vooral om de balans tussen die dimensies. Weijers voelt zich naar eigen zeggen in elk geval het gelukkigst als hij in zijn leven een goede balans ervaart tussen plezier en genot, tevredenheid en zingeving. En dat lukt hem best aardig, vindt hij zelf. Hij geeft zijn leven dan ook een negen-plus! Als mensen dan aan hem vragen, waarom geen tien, zeg hij: ‘Misschien is een negen-plus wel beter dan een tien, want een tien zou betekenen dat je geen dromen meer hebt. En dat idee maakt mij niet gelukkig’. Hij maakt trouwens, net als ik, een onderscheid tussen geluk (een gevoel in het moment) en tevredenheid (een gevoel dat van langere duur is).

 

Hoewel je kunt zeggen dat veel mensen ontvankelijk zijn voor geluk zijn er helaas ook mensen die het geluk vooral kennen van horen zeggen. Het lijkt er op dat er iets in jezelf moet zitten dat het makkelijker (of moeilijker) maakt om je gelukkig te voelen. In elk geval blijkt er een genetische aanleg voor ontvanke-lijkheid voor geluk te bestaan. Ofwel genetische factoren zijn medebepalend. Onze genen blijken goed voor 30 procent van ons welbevinden. En dan heb je daarnaast ook nog de omstandigheden die je in jouw leven treft. Psycholoog Marcelino Lopez zegt het zo: ‘Geluk is niet alleen maar iets wat je overkomt. Onze omgeving, acties en ons gedrag bepalen ook hoe we ons voelen’. Maar we beseffen vaak helemaal niet hoe en waardoor onze stemming precies beïnvloed wordt. We onderschatten systematisch hoe ons (toevallige) gedrag en onze omgeving indirect ons gevoel sturen. Of we hebben dat pas achteraf in de gaten. En het kan ook zijn dat we ons gelukkig voelen, maar niet weten  waardoor dat geluksgevoel er is. Het zit hem vaak ook in kleine dingen. Dat geldt trouwens eveneens voor het omgekeerde: we kunnen ons af en toe behoorlijk rot voelen, maar we weten dan niet waardoor. Dus niet iedereen ervaart in gelijke mate en soorten  gevoelens van  geluk. Sterker nog, geluk - ofwel levensvoldoening - is niet voor iedereen weg-gelegd en het is ook helemaal niet zo vanzelfsprekend.  

 

Dit, terwijl wij vandaag de dag door geluk lijken te zijn geobsedeerd. De hedendaagse filosoof Slavoj Žižek zegt hierover: "hoe meer we geluk najagen, hoe verder we ervan wegdrijven. Wanneer geluk een doel op zich wordt, staat het niet enkel een zinvol leven, maar ook een gelukkig leven in de weg". Hij heeft gelijk. Als ik om me heen kijk zie ik hoe dwingend we in onze samenleving bezig zijn met gelukkig-zijn. We móéten allemaal gelukkig zijn. En als we dat niet zijn, dan rennen we naar een coach.  Mede door sociale media is er een perfectie-wedloop aan de gang waarbij iedereen probeert een mooier, beter en succesvoller leven te leiden. En die wedloop zorgt ervoor dat we focussen op wat we níet hebtben. Terwijl je je óók – en beter - kan realiseren dat je misschien al

les wat je je me maar zou kunnen wensen al hebt en dat je op basis daarvan jouw zegeningen mag tellen.


  • Herman