Tata Mirando

De speciale klankkleur van het zigeunerorkest

Tata Mirando

en authentieke muziekfragmenten 

Tata Mirando links onder op deze foto

Tata Mirando links onder op deze foto

Reacties

14.07.2021 

Ik ken 2 kleinzoons van Tata Mirando die nog steeds actief deze muziek vertolken. Ik verwijs naar de volgende Facebook-pagina's: Koninklijk Zigeuner Orkest Tata Mirando en Roma Heina Mirando-Weiss

05.01.2022

wtkoemans

28.04.2022

Wat n mooie documentaire!

Kunt u geen boekje

samenstellen met cd erbij?
Ik vind ze al vanaf mijn

jeugd geweldig

Romano Tata

Mirando Weis sr

de laatst levende van het

koningklijk orkest,is nog

altijd adolf sr of te wel

kokalo hij is nog steeds de

Officiële Royal Tata mirando

orkest leider, ik wou dit

toch even vermeld hebben.

Ik ben in de gelukkige omstandigheid over veel informatie 'uit de eerste hand' te beschikken over het wel en wee van de Mirando-dynastie en -muziek. Dit geluk past binnen mijn voorliefde voor deze muziek (zie ook Videoclips-Video's-2 op deze website met opnames van door mij op de accordeon gespeelde nummers uit het Mirando-repertoire) en mijn bewondering voor de wijze waarop deze muziek vertolkt werd en wordt. Ik ben dan ook oprecht dankbaar dat ik in de gelegenheid ben gesteld om de hierna volgende tekst te schrij-ven. En dat niet alleen. Want het is verheugend om te kunnen melden dat deze website-pagina veelvuldig bezocht wordt! Ik hoop hiermee een bijdrage te leveren aan het levend houden van de herinnering aan Tata Mirando, zijn vermaarde orkest en de voortzetting van dit alles door de Mirando-dynastie.

Tata Mirando (Joseph Weiss) en zijn zonen en neven beleefden met hun grandioze samenspel in de jaren ’50 en '60 van de vorige eeuw grote successen. Nu, ruim 60 jaar later, moeten de muzikale nazaten het vooral hebben van een oudere-generatie-publiek dat nog nostalgische gevoelens heeft bij het horen van deze prachtige deels melancholische en deels opzwepende muziek. Waard om doorgegeven te worden aan volgende generaties en belangrijk in combinatie met andere Oost-Europese volksmuziekgenres. Het is met groot genoegen dat ik hiervoor op deze plek aandacht vraag. Het is nogmaals verheugend en het doet me goed te constateren dat zovelen kennis nemen van de op deze websitepagina verstrekte informatie!

  • Herman

De ‘Mirando-muziek’ is afgeleid van de muziek uit Midden- en Oost- Europa, die in West-Europa bekend staat als zigeunermuziek. In sommige Midden-Europese landen wil men er echter niet van horen dat de ontwikkeling van de eigen volksmuziek in handen van Roma en Sinti is gekomen. Men spreekt daar liever van Hongaarse of Roemeense volksmuziek. Roma en Sinti erkennen echter alleen de door eigen mensen gespeelde muziek als de echte ‘zigeunermuziek’, ongeacht hoe goed een muziekkapel van Hongaarse of Russische muzikanten het zigeuner-idioom ook beheerst.

Met dit soort van controverses in het achterhoofd omschrijf ik hier de zigeunermuziek als volksmuziek uit Midden- en Oost-Europa, op zigeunerwijze gespeeld, ongeacht of dit wordt vertolkt door Roma of niet-Roma. De muziek wordt doorgaans uit het hoofd gespeeld, is voornamelijk instrumentaal en wordt meestal door strijkers voorgedragen. In de Roemeense muziek speelt de panfluit meer een hoofdrol. De begeleiding wordt verzorgd door verscheidene instrumenten, maar omvat bij voorkeur een cimbaal en een contrabas.

De bezetting van een zigeunerorkest is doorgaans:

  • eerste viool (primas): speelt de melodie en is tevens orkestleider;
  • tweede viool: speelt de tweede stem of tweesnarige akkoorden;
  • altviool (bratsch): speelt twee-, soms driestemmige akkoorden en verzorgt bij snelle delen de afterbeat, vaak "estam" genoemd;
  • contrabas: verzorgt de grondtoon van de harmonieën; zonder bas ontbreekt de ziel aan deze muziek;
  • cimbalom (cimbaal): verleent een typische zigeunerklank aan het orkest; verzorgt de harmonieën en bepaalt de snelheid en het ritme.

De kleinst denkbare bezetting waarmee zigeunermuziek uitgevoerd kan worden is het trio viool, cimbalom en contrabas. Een duo van viool en piano kan ook tot zigeunermuziek leiden, maar geeft niet echt het ‘feest van herkenning’. Dankzij de specifieke begeleiding in de basisbezetting kan de muziek boven het peil van eenvoudige volksmuziek worden uitgetild. De violist kan zo mooi spelen als hij wil, maar een deel van de schoonheid van de melodie komt voort uit de specifieke harmonieën die het cimbaal en de contrabas er aan toevoegen.


Het Koninklijk Zigeunerorkest Tata Mirando

Het orkest van Tata Mirando bestond uit vier violen, een altviool, piano, bas en twee dubbelarmige gitaren: negen man sterk. Het Mirando-orkest had dus een grote en ook ongebruikelijke bezetting met zijn vier violen en géén cimbaal. De bas werd door Tata (Tata betekent vader) zelf gespeeld. Verder was er met de gitaren nog iets bijzonders aan de hand. Neef Kristiaan was één van de twee gitaristen en had zichzelf gitaar leren spelen, maar met de gitaar 'verkeerd om'. Dat wil zeggen met de linkerhand aan slag en de rechterhand aan de toets; hij was linkshandig. Wel was de besnaring normaal zodat hij op iedere wille-keurige gitaar kon spelen. In het orkest bood dat een fraai aanblik met de twee gitaren in spiegelbeeld. Op een oude foto van het orkest (zie hierboven) is dat goed te zien. Ook de klank was apart. De Mirando's speelden namelijk zonder cimbaal, De piano speelde een prominente rol in de begeleiding en daar werden dan nog eens twee gitaren van een zwaar model (een cimbaal-gitaar) aan toegevoegd waardoor er een heel eigen Mirando-klankkleur ontstond. In zo'n grote bezetting kunnen bas, gitaren en piano worden vergeleken met de ritmesectie van een jazzorkest: ze bouwen het ritme en de akkoordenloop op, maar krij-gen zelden of nooit een solofunctie. Die wordt immers vervuld door de eerste viool. De leden van de ritmesectie letten heel goed op de solist (primas) en volgen hem op de voet. Dat moet wel, want er wordt zonder bladmuziek gespeeld. Alleen door het volgen van de melodie en van de gebaren van de primas wordt het orkest ‘bij elkaar gehouden’.

Zelf vind ik één van de meest opvallende eigenschappen van dit orkest

de wijze waarop de 'begeleidende' instrumenten naadloos de primas weten te volgen

bij tempowisselingen of bij het introduceren van melodie-inzetten.

Ongelooflijk, hoe de Mirando's met een bewonderendswaardige

muzikale timing en afstemming konden samenspelen.

alsof er sprake was van één muzikale ziel! 

                      Wie was Tata Mirando / Joseph Weiss?                            En wat is er te vertellen over de trotse ‘Mirando-dynastie’?

Onderstaande informatie over Tata Mirando en de 'Mirando-dynastie' heb ik verkregen

'uit de eerste hand' (directe familie).

Verder heb ik dankbaar gebruik gemaakt van 15 interviews van journalist Dick Schaap met Tata Mirando. Deze zijn in de jaren '60 van de vorige eeuw gepubliceerd in het niet meer bestaande dagblad 'Het Vrije Volk'. 

 

 Van kind tot jonge man

Joseph Weiss is geboren op 6 maart 1895 in Opfikon (bij Zürich) in Zwiterland. Joseph is zijn burgernaam, maar voor de Sinti heet hij Joedo (wat 'Jood' betekent). Als de moeder van Joseph zwanger van hem is, komt zij een ‘Chachi djoegel’ (wijze vrouw) tegen. Die vertelt haar dat ze een bijzonder kind met een gave (gave, bedoeld als  een boodschap) zal krijgen. "Je draagt een bijzonder kind. Het kind heeft een boodschap". Tata (vader) vertelt over zijn schooltijd: “Ik kan niet lezen en schrijven. Als jochie ben ik een paar maanden in Zwitserland op school geweest, maar juist toen ik begon te leren vertrokken we naar Italië. Daar ben ik alles weer vergeten. Toch spreek ik goed Italiaans, Frans en Duits.”

Als kind met een groot muzikaal talent bespeelt Joseph verschillende muziekinstrumenten, zoals viool, piano, gitaar, cimbaal en contrabas. Zijn vader stimuleert hem en leert hem ook - al spe-lend op zijn instrumenten – acrobatiekoefenngen. In de jeugdjaren van Joseph bestaat het orkest Weiss uit zijn grootvader, zijn vader en de broers van zijn vader. En Joseph speelt in dat orkest de contrabas. Met hun vrouwen en kinderen trekt het orkest door Europa. Soms met wagens, maar meestal met de trein. Joseph herinnert zich lange treinreizen. Ze logeren in pensions. Contracten krijgen ze via een impresario. Zo komen ze allengs in Duitsland terecht waar de zigeuner-muziek in die dagen heel populair is.

Het orkest ontvangt het predicaat ‘koninklijk’ van Groothertogin Louise van Baden en Keizer Wilhelm II. Joseph is dan ongeveer 18 jaar. Dit gebeurde tijdens een concours voor zigeunermuziek op het landgoed van de Groothertogin. De beste zigeunerorkesten uit Duitsland waren hiervoor uitgenodigd. En de winnaars mochten vervolgens aan het hof voor keizer Wilhelm komen spelen. Het orkest Weiss wint dat concours en daarop volgt dus een optreden voor de keizer. Verder treden ze op in ambassades en in ‘zigeunerkellers’. Jozeph: “Mijn vader en zijn broers verdienden toen veel geld, maar we leden ook wel eens armoede.”

Tata: “In België leerde ik Balwina Reinhardt kennen. Ze trad op als harpiste. De Reinhardt’s vormden toen al een fijnbesnaarde familie. Een neef van Balwina is Django Reinhardt.” Haar familie was eerder al naar Duitsland vertrokken. Daar is Balwina ook geboren in 1897 in Stetten, aan de Duits-Poolse grens. Tata en Balwina kennen elkaar al vier jaren als hun trouwplannen worden verstoord door de Eerste Wereldoorlog. Joseph moet namelijk voor Keizer Wilhelm vechten omdat zijn vader zich in München tot Duitser had laten naturaliseren. Joseph moet aan het front prikkeldraad doorknippen voor de oprukkende infanterie. Nadat hij terug komt van het front besluiten Joseph en Balwina samen door het leven te gaan en trouwen ze. Daarna trekt Joseph met Balwina vanuit Dusseldorf naar  Balwina’s familie in de omgeving van Rotterdam. Later, rond 1929, hebben zij hun huwelijk bij de burgerlijke stand aangegeven. Van het gekregen goud ter gelegenheid van hun huwelijk kopen ze een wagentje en een paard. Daarmee trekken ze rond.

Na de Eerste Wereldoorlog

Er bestaat een verhaal van na 1918 over de confrontatie tussen Joseph en Keizer Wilhelm. Bij het ingangs-hek van Huize Doorn - het tijdelijke onderkomen van Wilhelm - treffen Joseph en de keizer elkaar. Maar Joseph herkent de keizer niet. En hij laat zich tegenover hem zeer negatief uit over de persoon van de ex-keizer. Joseph zegt daar dat hij de keizer zou willen neerschieten met zijn jachtgeweer als hij hem zou tegen komen. Dat is dus allemaal per ongeluk gegaan. Natuurlijk wordt deze mening niet op prijs gesteld en Joseph en Balwina moeten hals over kop uit Doorn vertrekken.

In 1920 wordt Meizel geboren, de oudste zoon van Tata en Balwina. Meizel is de vader van Djangela, mijn vioolspeler van het HerDja-duo. Meizel werd met zijn broers door Tata muzikaal gevormd. Joseph: “Ook ik heb met mijn kinderen nare tijden meegemaakt. Er zijn jaren geweest dat we nauwelijks een dak boven ons hoofd hadden. Dan sliepen we onder de blote hemel op een open wagen. En als ik zei dat ze stil moesten zijn, dan waren ze ook stil. Een zigeuner kan veel verdragen.”                                                                                     

Nu er weer vrede is, trekt Joseph weer Duitsland binnen en musiceert daar met zijn broers. Balwina kreeg ieder jaar een kind, uiteindelijk vijftien. De jaren in Duitsland zijn goed voor het orkest. Tata: “Wij woonden in Aken. Ik speelde met het orkest meestal in die omgeving, maar ook wel eens in België, Frankrijk en Holland. Mijn kinderen groeiden op en gingen naar school. Ze waren heel muzikaal. Ik wilde dat ze volwaardige staatsburgers zouden worden. Daarom woonden we in een mooi huis. Het had een badkamer. En achter het huis stond een prachtige salonwagen van 12,5 m lengte, zodat de hele familie mee kon als ik een verre reis met het orkest zou moeten maken.”                                                                         

Vanaf 1937 begint er ook in Aken een vreemde stemming te heersen. Het wordt langzaamaan duidelijk dat de Tweede Wereldoorlog er aan komt. Tata heeft inmiddels tien kinderen. Het spelen gaat ook gewoon door. Ook spelen ze liedjes die in die tijd populair waren. "Je zag echter steeds meer mannen in uniform in het straat-beeld. En plotseling verdwenen vrienden….. Niemand wist waarheen.” Als de dreiging te groot wordt, vertrekt het gezin van Joseph naar familie in Holland. Hij vertelde zijn kinderen dat ze vertrokken omdat een tante in Nederland (Amersfoort) ziek was. Op het station werden ze herkend door stadsgenoten, die zich nieuwsgierig afvroegen waar hij met zijn gezin naar toe ging.

1940 – 1945: Overleven door muziek

In de oorlogsjaren heeft de ondergrondse aan Joseph papieren verschaft op zijn geboortenaam Joseph Weiss, nationaliteit Zwitser. Twee keer hebben de Duitsers hem na een arrestatie vrij moeten laten vanwege die papieren.

Er zat veel Hongaarse zigeunermuziek in het repertoire van de Mirando’s met oude en bekende melodieën zoals Cserebogar, Egy cica, Csak egy kiszlany, Befordultam konihara, Trauriger Sonntag die niet in noten-schrift te vatten zijn. Dat nam ongeveer de helft van hun repertoire in beslag. De rest van het programma was verdeeld over Roemeens (bijvoorbeeld de Ciocirlia), Russisch (o.a. Les deux guitares, Zwarte ogen) en stukken van eigen hand. 

De jongere kinderen vertrokken samen met Joseph en Balwina naar Arnhem. "Mama en de kinderen mochten niet meer reageren op de naam Mirando."

Zoals al eerder opgemerkt, noemde het orkest zich tijdens de oorlog ‘De Zwarte Raven’. Die naam werd gevoerd toen de Mirando’s onderdeel uitmaakten van het Boltini-circus. Als de oorlog voorbij is, gaat het orkest onder leiding van Morchi verder onder de naam ‘Morchi Mirando’. En vlak na de bevrijding speelden de Mirando’s voor de Canadezen in Arnhem en trokken ze door het land met twee woonwagens. Uit handen van Generaal Eisenhower ontving Tata Joseph een oorkonde.  Soms traden ze in die tijd twee tot drie maal per dag op. De wagens stonden in Dieren, waar ze voor de oorlog ook stonden. En met het circus van Boltini werd ook nog opgetreden. Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest als Tata Joseph met zijn pijp in de mond, in een grote zwarte jas en met een kleurige sjaal om, op de bok zat en als een soort hoofdman de stoet wagens aanvoerde.  Ze maakten muziek op straat en overal waar ze gevraagd werden. Dat bracht goed geld op. Ze speelden ook op kermissen, of ze huurden een dorpslokaal en hingen dan biljetten op met een tekst als: 'Hedenavond Zigeunerfeest met Bal na'. Ze vroegen f 1,50 entree, wat in die tijd een heel bedrag was.

Tata’s zoons onderhielden ook contact met Django Reinhardt (een neef van Balwina), ook na afloop van de oorlog. Django Reinhardt blijkt met het orkest van Joseph een samenwerking op het oog te hebben gehad. Hij bewonderde de Mirando’s. Maar helaas, hij overleed al in 1953.

Willy, de vrouw van Morchi, over die tijd: ‘Ik leerde Morchi kennen toen ik veertien of vijftien was. Dat moet dan ongeveer in 1955 zijn geweest. Het orkest speelde altijd op de sociëteit. Daar had meneer Scherpenberg voor gezorgd, een hele goede vriend van Morchi. Dus door Scherpenberg heb ik Morchi leren kennen. Het orkest trad op onder de naam ‘Morchi Mirando’. Daarin speelden Morchi, Moro, Kristiaan, Nello, Heina, Adolf en Tata Joseph. Morchi was een man die erg op zich zelf was. Toen we iets kregen met elkaar, was ik twintig jaar en Morchi veertig. Een paar jaar laten gingen we samen wonen.’

Op een gegeven moment is Morchi naar Joseph gestapt met de vraag. “Zullen we samen een orkest gaan vormen?  Dan kunnen we ons ‘Tata Mirando en zijn Zonen’ noemen”.  Joseph wees vervolgens zeven van zijn zonen aan die al een instrument in het orkest Morchi Mirando bespeelden. De anderen werden nu opgeleid om ook een instrument aan te leren.  Dat leren ging volstrekt van nature. Er werd een koffer-grammofoon neergezet. Met mooi weer in het gras naast de woonwagen. En er werd een 78-toerenplaat van Pali Lakatos of Lajos Veres opgezet. Die werd net zolang nagespeeld totdat het resultaat goed klonk.

De bloeitijd van het orkest Tata Mirando

Na een brand in de wagen van Tata Joseph vertrok hij een poos naar een oude, verlaten school in Coevorden en woonde daar tot dat een nieuwe wagen klaar zou zijn.  Ze hadden de school tijdens hun verblijf heel mooi opgeknapt. Toch was Tata blij toen zijn nieuwe wagen klaar was. In de tweede helft van de jaren vijftig begon in ditzelfde Coevorden de glorietijd van de Mirando’s met veel optredens. Ze speelden in Amsterdam met de oudere zonen onder de naam "Tata Mirando en zijn zonen". Die zonen waren Morchi, Meizel, Roma, Krishan en Nello. De jongeren bleven bij hun moeder in Coevorden met enkele dochters.

De Mirando’s waren erbij toen in Eindhoven de eerste tv-proefuitzendingen werden gemaakt voor Philips. Ook werd regelmatig voor leden van de Koninklijke familie gespeeld. Wilhelmina, Juliana en Bernhard en later Beatrix en Claus waren bewonderaars van de Mirandomuziek. Ook speelde het orkest in die tijd voor ministers,  kunstenaars en beroemde mensen van film, tv en radio.  En vele jaren later, tijdens de 75e verjaardag van Koningin Beatrix in 2013 - haar laatste verjaardag als koninging - heeft Djangela met zijn orkest voor haar en haar gasten mogen spelen in paleis Huis Ten Bosch in Den Haag.

Tata Mirando and his Gipsy Orchestra

Toni Boltini, de zoon van Boltini sr. en latere directeur van circus Boltini

Toni Boltini, de zoon van Boltini sr. en latere directeur van circus Boltini

Een curieus verhaal uit die tijd:  Loela, één van de zonen van Joseph, wordt op een gegeven moment opgepakt door de Duitsers en staat op een station om getransporteerd te worden. Hij pakt zijn viool en begint te spelen. Circusdirecteur Boltini sr. komt op dat moment aanlopen. Hij had in zijn circus een orkest nodig om op te treden voor de Duitsers. Zo komt Joseph met de oude Boltini, de vader van opvolger Toni, in contact. Op zijn advies koopt Joseph een mooie wagen en trekt langs de kermissen, net als Boltini.

Omdat mensen liever niet aan het zich aandienende onheil van WO II wilden denken, bracht muziek uitkomst en begon het orkest van de oudste zonen van Joseph naam te maken. In het orkest speelden: Meizel, Morchi, Kristiaan en Loela.  Morchi had enige tijd hiervoor van een Italiaanse circusdirecteur die failliet ging  de naam ‘Mirando’ gekocht. Het orkest werd daarna het Zigeunerorkest Morchi Mirando genoemd. Maar die naam was in de oorlog veel te gevaarlijk. Daarom werd die naam  veranderd in de Zwarte Raven. Ze zaten tijdens het spelen bij circus Boltini in een hoge dichte bak. Je zag ze niet, maar hoorde ze wel. Tata was weinig thuis. Hij had - zoals al eerder aangegeven - goede identiteitspapieren. Maar in maart 1942 sloot hij zich ook aan bij het circusorkest. Tot oktober hield hij zich daar schuil. De oudste zonen van Joseph doken bij Boltini onder want door de openlijke Duitse gezindheid van Boltini zou niemand hen daar zoeken. 

De jongere kinderen vertrokken samen met Joseph en Balwina naar Arnhem. "Mama en de kinderen mochten niet meer reageren op de naam Mirando." Hun naam was voortaan weer Weiss. Hen werd ingeprent dat we al twintig jaar in Nederland instrumenten repareerden. Eén keer gaat het mis als een Duitse officier aan de deur komt voor de reparatie van zijn viool en hij Joseph als Mirando herkent. Maar de man verraadt hem niet. Vanwege bombardementen moet het gezin van Joseph even later toch voortdurend op de vlucht van Arnhem naar Doetinchem, Amsterdam, Veenendaal, en Loenen.

Kort samengevat was je tijdens de oorlogsjaren constant op je hoede. En vaak vluchten.  En veel muziek spelen voor de Duitsers. Toni Boltini heeft een belangrijke rol gespeeld tijdens het oorlogsleven van de Mirando's. Zo probeerde Boltini goed op de jongens te letten toen ze bij hem onder waren gedoken. Maar vanaf 1944 voelden de broers zich steeds vrijer worden omdat ze wisten dat de Russen richting Duitsland kwamen. Als ze in die tijd een keer naar Den Haag reizen, keren ze al snel weer  terug toen duidelijk werd dat familieleden waren gearresteerd. De twee Boltini-broers, Toni en Johnny, hebben toen nog wel een aantal muziekinstrumenten uit Den Haag kunnen redden, omdat zij wisten dat die heel  waardevol waren voor de Mirando-familie.

Toen familieleden van Joseph en zijn oudste zonen werden gearresteerd, heeft Toni Boltini  hen uit Kamp Westerbork weten weg te halen door er veel ophef over te maken. Voor twee broers van Joseph, Heinrich en Frans, en voor een aantal van hun kinderen kwam deze hulp echter te laat…..  Jaren later zijn de Mirando’s nog naar het voormalige concentratiekamp Auschwitz gegaan om hun familie te herdenken en hen ter plaatse met hun muziek te eren.

Verhalen van anderen

Een zoon van Morchi: ‘Tata (Morchi sr. dus) heeft me wel eens verteld dat ie samen met Kristiaan op een bakfiets zat op een landweg in een boerendorp. Dat was tijdens de oorlog. Ze werden aangehouden door Duitse soldaten en er werd gevraagd naar hun paspoorten. Maar die hadden ze niet. Toen zijn ze  meegenomen en naakt in de cel gegooid. Ze hadden kaas en worst in die bakfiets zitten. Die  is ze afgeno-men door de Duitsers. Hun werd verteld dat ze de volgende dag zouden worden weggebracht naar een kamp. Boltini, die de Mirando’s steeds verbood om weg te gaan, had inmiddels gemerkt dat ze toch op stap waren gegaan en niet terugkwamen. Hij heeft toen een uniform van de SS aangetrokken en kreeg het voor elkaar de beide mannen weer uit de cel te krijgen. Hij heeft ze toen wel geslagen om het allemaal echt te laten lijken. Hij zei tegen de Duitsers dat ze al gezocht werden en naar een ander kamp moesten. Zo heeft hij ze kunnen meenemen. In zijn auto op de terugweg zei hij nog: als we thuis zijn gaan we kaas en worst eten. Boltini heeft altijd het zinnetje onthouden: “O sinti hin stildo” (de zigeuners zijn opgepakt). Nog vaak daarna heeft hij die woorden herhaald. Vele jaren later was er in de media nog een hoop gedoe omdat er werd gezegd dat Boltini niet een eremedaille zou mogen krijgen. Dat was omdat hij tijdens de oorlog een SS-pak zou hebben gedragen. Mijn vader heeft toen nog in diverse tv-programma’s gezegd dat dit noodzakelijk was om Sinti te kunnen bevrijden’.

De vrouw van Morchi Mirando: ‘Begin jaren ’60 was de toptijd van het orkest. Heina (een broer van Morchi) was net verongelukt. Ze  speelden toen in het Lido regelmatig met Tata. Zes avonden in de week moesten ze optreden. Er kwamen veel contracten. Ook om op te treden in De  Berenbak in Scheveningen en daarna in de  ‘De Vijf Vliegen’. Ook daar moesten ze regelmatig optreden. De Vijf Vliegen was een bekende tent en Nicolaas Kroesen (de eigenaar)  was een bekende en grote man in Amsterdam. Hij was echt een heel beroemd man, die alles voor elkaar kon krijgen. Morchi had een wagen staan in Waarmond op het terrein van De Vijf Vliegen bij mevrouw Kroesen. Omdat Tata er bij was in die tijd, was er veel discipline. Hij heerste over de jongens met de basstok. Ik herinner me een optreden in het Lido. Morchi en ik kenden elkaar nog maar net. Op een avond na afloop van een optreden in het Lido ging iedereen naar ‘huis’. Dat wil zeggen: er waren kamers hier in Amsterdam gehuurd waar ze konden overnachten. Maar Tata ging speciaal met Morchi en mij mee. En ik mocht toen niet in de zelfde tram als Morchi gaan zitten. Dat wou hij niet!‘

In café-restaurant 'De Berenbak' in Scheveningen werd begin jaren ’60 met een enorm succes gespeeld. Het was, na de afgewogen muziek van de gevestigde zigeunerorkesten, voor het publiek een belevenis om deze natuurmuziek te horen. Er volgde al snel een 78 toeren grammofoonplaat. Dat kwam omdat een Litouwse zangeres, Monica Witkowna, bij Columbia een plaat zou opnemen. Ze zocht daarvoor een begeleidend professioneel zigeunerorkest. Toen ze de Mirando’s had horen spelen was het meteen raak. Ze deden Zwarte ogen, Les deux guitares en andere klassieke melodieën. Het was hun eerste studio-ervaring. Ze vonden het heel benauwend dat je geen fouten mocht maken; de techniek was toen echter nog niet zover dat een fout stukje overgespeeld kon worden en de verbeterde versie er later ingelast werd. Daarna kwam de bekende langspeelplaat van Philips uit, met op de hoes een foto van de Mirando's in het bos met violen aan de bomen gehangen.

Het verbeeldt de herinnering aan de tijd dat ze in en om de woonwagen repeteerden en zo het vak hadden geleerd. Die plaat is, met dezelfde hoes, ook als cd uitgegeven.

Later speelden ze in de 'Oude Deyl', een zaak die wat rustieker en minder chic was dan de restaurants in Scheveningen. Een groot lokaal met rieten stoeltjes en pluche tafelkleden.Tijdens weekeinden kon het er heel feestelijk zijn, met in- en uitlopende muzikanten, meespelende studenten en een publiek van stamgasten en liefhebbers. Later speelden ze ook in de 'Seven Club' en in 'Den Hout' in Den Haag, in de 'Vijf Vlieghen' in Warmond en in het "Hof van Gelre" in Epe.

Er kwamen nog meer platen uit en ze speelden regelmatig voor de radio en voor de inmiddels volwassen geworden televisie. Maar als hoogtepunt ervoeren ze toch hun optredens voor leden van de Koninklijke familie. Hiermee werd daarenboven het vooroorlogse predicaat 'Koninklijk' weer eens bevestigd.

Eind jaren zestig; de gouden tijden voorbij

Joseph werd ouder, ging minder spelen en droeg de bas steeds vaker over aan zijn oudste zoon Meizel, een traditie bij de Sinti. Joseph overleed in 1967 op 71-jarige leeftijd. Hij kreeg een zigeunerbegrafenis met bijbehorende muziek zoals dat bij een groot muzikant gebruikelijk was. Tata Mirando liet een bloeiend zigeuner-orkest na dat de Nederlandse muziekwereld heeft laten kennismakeng met een andere manier van muziek maken dan die van de klassieke zigeunerorkesten zoals van Gregor Serban of Lakatos. 

Door het landelijke succes worden de Mirando's in 1973 voor de film ‘Help de dokter verzuipt’ gevraagd. Zij hebben daarin met bijna de gehele familie een rol gespeeld. In de film spelen o.a. Piet Bambergen en Willeke van Ammelrooij.  Bij de première had Meizel alle mensen uitgenodigd en hun entree betaald. Hij ging heel trots met zijn vrouw naar de bioscoop. Wat bleek: in de film zijn scenes waarin mensen ontkleed voorkomen. Ze wisten vooraf niets over deze scene, want ze waren niet bij alle opnames betrokken geweest. De Sinto-mannen en hun vrouwen wisten niet hoe snel ze de bioscoop moesten verlaten, want dit had volgens hun normen geen pas.  

De Mirando-broers hebben op hun beurt zonen waarvan er ook een aantal goed kunnen spelen; de derde generatie Mirando! Als het grote orkest ‘De Zonen van Tata Mirando’ uiteen valt, worden dan ook verschillende kleinere ensembles gevormd, bestaande uit Mirando-muzikanten en wel of niet aangevuld met muzikanten ‘van buiten’.

Als je mij iets wil laten weten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com