Mijmeringen 11-20

Mijmeringen 11 t/m 20

Goed slapen 11.

Piekeren 12

Voordelen over niets-doen en alleen-zijn: 13

Overweginen bij niets-doen en alleen-zijn 14

Omgaan met negatieve emoties 15

Laat nare emoties maar aan je toe 16

Verstokte optimisten en gelukskampioenen 17

Relatie, kans of valkuil 18

Tegenslagen? Liever niet! 19

De Stoïcijnen brengen rust in de tent 20

"Je kunt schrijven zonder schrijver te zijn, zoals je kunt pianospelen zonder pianist te zijn" (Gerwin van der Werf).

Als je mij iets wil laten weten, dan kun je me mailen: h.v.veldhuijzen@gmail.com

Goed slapen 11

Een van de goede dingen tijdens mijn overwinter-verblijf in Spanje betreft het slapen. Thuis in Best word ik ’s nachts nog wel ’s wakker. Gelukkig heb ik van ‘nacht-plassen’ geen last,  dus dat is het niet. Wat wel kan is dat ik wakker word van m’n eigen gesnurk. Hoe dan ook, bij het nachtelijk wakker wor-den voel ik meestal wel aan of ik na het omdraaien weer snel in slaap zal vallen of niet. In het laatste geval ga ik er even uit en doe iets onnozels. Puzze-len of zo. En een beker warme melk erbij. En daar-na weer terug naar bed en dan val ik doorgaans wel weer in slaap. Maar gemiddeld slaap ik toch niet meer dan zes uur per nacht. En ik sta daardoor ’s morgens niet altijd fris en fruitig op. In mijn caravanbed in de Spaanse bergen is dat echter geheel anders. Rond half een naar bed. Nog even de afgelopen dag op me in laten werken en foetsie ben ik. Ook hier word ik wel ‘s wakker, maar na een halve slag draaien begin ik doorgaans aan de volgende slaapcyclus. En na een uur of zeven, acht soms, zie ik van onder mijn rolgordijn dat het buiten licht begint te worden en sta ik meestentijds goed uitgerust op. Volgens deskundigen de enige maatstaf dat ik voldoende geslapen heb.

Slapen is voor steeds meer mensen een groot probleem. Slapeloosheid is enorm toegenomen in deze 24/7-maatschappij. Terecht of niet, 45 procent van de mensen klaagt over hun slaap. Zoals moeilijk inslapen, te vroeg wakker worden, slaapapneu, een verstoorde biologische klok. Er is sprake van een echte slaapstoornis als je overdag minder goed functioneert door slecht slapen. Er wordt gezegd dat ouderen minder slaap nodig hebben. Dat komt omdat die gewoon minder doen. Da’s waar. Maar ik heb als 75-plusser toch de indruk dat ik nu meer slaap dan vroeger. Ik ervaar minder of geen druk omdat bijna niks binnen een bepaalde tijd af of klaar moet zijn. Dus er is ook minder stress. Zeker, een zegen als gevolg van het gepensioneerd-zijn.

Langdurig slecht slapen maakt depressief en kan zelfs tot psychoses leiden. Dit betreft dertig tot veertig procent van de mensen. Da’s best veel!  Overigens slapen mensen vaak meer dan ze den-ken. Dat wordt tenminste gemeld door slaaponderzoekers. Mensen zeggen vaak dat ze geen oog dichtdoen. Maar tijdens slaaponderzoeken is gemeten dat er wel wordt geslapen, maar dat men elk kwartier een paar seconden wakker is. Slaap-misperceptie noemen we dat. Dat ontstaat omdat wij geen geheugen hebben voor slaap. Die vijftien seconden wakker zijn onthoudt iemand. Het slapen daar tussenin niet.

Slapen, Hoe werkt dat eigenlijk? Heb ik uitgezocht! Eerst komt de korte doezelslaap(1). Dan de oppervlakkige slaap(2), dan de diepe slaap(3), nog dieper(4) en na anderhalf uur een beetje droomslaap(5). Dit gaat over in nog een fase van diepe slaap(6) en anderhalf uur verder weer droomslaap(7), ietsje langer dit keer. Na die laatste droomslaap zijn mensen vaak heel even wakker. Dan weer diepe slaap(8), gevolgd door iets minder diepe slaap(9) en weer droomslaap(9). Daarna zijn sommigen weer even wakker. Vervolgens is er de doezelslaap(10) en dan via de laatste (vierde!) droomslaap(11) wordt het ochtend en is het tijd om wakker te worden. Uitgerust, als het goed is. Elf stadia dus. En ze nemen opgeteld gemiddeld 7 a 8 uur in beslag. Die stadia met diepe slaap zijn van belang vanwege het vastleggen van opgedane kennis in het lange termijn geheugen. In de droomslaapstadia, ook wel remslaap genoemd, leg je handelingen vast en worden psychische zaken verwerkt. Tijdens de remslaap is bijna het hele lichaam verlamd. Alleen het hart, de ademhaling en de oogspieren blijven doorgaan. En de hersenen natuurlijk. Die zijn dan zelfs hyperactief.

Wat ik niet wist, maar best interessant is, betreft het verband tussen slaap en hersenvloeistof. Dat is vloeistof die wordt aangemaakt in de hersenkamers. Het zorgt voor het schoonspoelen van de her-senen en het afvoeren van afvalstoffen. Als je nou steeds wakker wordt, blokkeert dit spoelsysteem. En dat is schadelijk voor het functioneren van de hersencellen. Volgens sommige deskundigen verklaart dat de moeheid bij mensen. Die hebben op zich voldoende slaaptijd, maar ze worden heel vaak wakker. Er is zelfs een mogelijke link met dementie. Eén van de schadelijke stoffen die de hersenvloeistof hoort weg te spoelen is bèta-amyloïde. En dat is nou net de stof die opvallend vaak wordt aangetroffen bij demente patiënten. Misschien worden mensen die structureel te weinig slapen, eerder of vaker dement. Ik wens mijzelf dus veel en voldoende slaap toe. En vooral niet te vaak wakker worden!

  • Herman

Piekeren 12

Onlangs had ik weer even zo’n pieker-periode. Over onderwerpen die niet zo lollig zijn. Da’s mees-tal het geval bij piekeren. En doorgaans leidt dat gepieker tot niks. Maar daar kom je pas achter als je na verloop van tijd jezelf bij kop en kont pakt en tegen jezelf zegt: ‘En nou is het afgelopen; weg er mee of doe er wat aan!’ Maar voor het zover is passeren er eerst een hoop aspecten en factoren pro en – vooral – contra. En elke herkauwsessie levert nieuwe details op die weer aanleiding zijn tot verder prakkiseren. Een verlammend en tollend gedoe. En het heeft eigenlijk niks te maken met ‘gewoon nadenken over iets’. Piekeren is meer op een malende manier bezig zijn met iets wat je ook nog ’s steeds onzekerder maakt.

We piekeren allemaal wel ‘s. De een wat meer dan de ander. Dat kan gaan over een moeilijk te verteren tegenslag of over iets spannends of engs wat komen gaat. En opvallend is dat geboren piekeraars achteraf meestal minder van slag zijn dan luchthartige types zoals ik. Want die eersten hadden zich immers alvast voorbereid op het ergste. Piekeraars denken achteraf ook nooit: ‘Heb ik daar nou voor niks over in de zenuwen gezeten?’ Nee, die zeggen: ‘Pakt dat even gunstig uit?’ Maar of je hieruit mag concluderen dat je als echte piekeraar beter af bent dan als onbezonnen hollewaaier, vind ik ook weer wat ver gaan.

Wat het verschil is tussen piekeren.over dingen uit het verleden of over zaken die in de toekomst liggen? Want bij piekeren gaat het om een continu bezig zijn met iets wat mogelijk in de toekomst 

kan gaan plaatsvinden. Of met iets wat in het verleden is gebeurd. En als piekeraar denk je dat je op deze manier toekomstige rampen kan voorkomen of vervelende dingen uit het verleden alsnog kan oplossen. Dus eigenlijk twee soorten van piekeren. De ene richt zich op de toekomst en op de be-dreigingen die daarbij op de loer liggen. De andere gaat juist over dingen die in het verleden zijn gebeurd en niet zo goed hebben uitgepakt.

Nou ben ik doorgaans met die laatste pieker-categorie snel klaar. Het verleden laat zich immers niet meer veranderen en opduikend schuldgevoel en zelfverwijt zijn over het algemeen geen construc-tieve emoties. Dus al lang geleden heb ik met mijzelf afgesproken dergelijk is-gebeurd-gepieker niet meer toe te laten.

Piekeren over toekomstige dingen is een ander verhaal. Maar ook dan is het oppassen geblazen! Vooreerst altijd nagaan of een piekerprobleem oplosbaar is. Zo niet, dan kun je dat maar beter loslaten. En verder moet je eens opletten of je vaak over eenzelfde probleem zit te malen. Grote kans dat zoiets te maken heeft met een zwakke plek bij jouzelf. Dan is het dus de hoogste tijd voor een uurtje zelfanalyse!

En verder is met mate piekeren heel gewoon en niet iets om je zorgen over te maken. ‘Goed’ pie-keren kan me soms zelfs het gevoel geven dat ik dichter bij het antwoord kom. En dat kan dé oplos-sing voor mijn probleem zijn, of het besef dat dit probleem zich niet laat oplossen. ‘Slecht’ piekeren wordt meer gekenmerkt door het feit dat ik alleen maar meer hindernissen ga zien. Als je dat op-merkt, laat het dan maar zitten. Onbegonnen werk!

Bij toekomstige dingen geregeld uitgebreid nadenken over wat er allemaal mis kan gaan, kan overigens geen kwaad. Want dan ben je beter voorbereid op lastige situaties. Ik las trouwens dat echte slimmeriken daarin nogal ’s kunnen doorslaan. Onder hen komen so wie so meer angsten voor en zij piekeren vaker. En als je dan ook nog ’s over een hoog verbaal IQ beschikt dan wordt het echt pittig. Kennelijk denken vooral talig-intelligente mensen veel terug over wat er gezegd en gedaan is en over wat de toekomst aan eventuele ellende kan brengen.

Waar het tenslotte om gaat is dat je iets dóét met al dat gepieker. Dat je er een actie aan verbindt. Want anders blijft piekeren toch een vorm van nietsdoen. Dus vat gepieker vooral op als een oproep tot actie. Dat deed zich ook voor na mijn gepieker over een onderwerp waar ik het aan het begin van op doelde. Dat ging namelijk over afscheid nemen van een bepaalde club mensen. Ga ik dat heel nadrukkelijk doen of meer terloops. En ik kwam tot de – voor de hand liggende – conclusie dat ik er niet over moest piekeren, maar dat ik er rustig en normaal over moest gaan nadenken. En al denkend concludeerde ik dat het eigenlijk niks uitmaakt hoe ik dat afscheid-nemen moest gaan vormgeven. Als ik er maar aandacht aan wilde geven en aandacht voor wilde vragen. En ik besefte weer eens dat nadenken tot oplossingen kan leiden en piekeren doorgaans tot niks.

Wederom ‘ter leering ende vermaeck’: bijna alle dingen waarover we ons zorgen maken, blijken zich nooit voor te gaan doen. Mark Twain zei het al: “Ik heb in mijn leven duizenden nare dingen gedacht waarvan er slechts één of twee ook daadwerkelijk zijn gebeurd”.

  • Herman

Vooroordelen over niets-doen en alleen-zijn: 13

Begrippen als niets-doen en tevredenheid spelen in combinatie met alleen-zijn een belangrijke rol in mijn leven. Ik merk echter dat vooral niets-doen en alleen-zijn bij veel mensen een negatieve conno-tatie oproept. Terwijl ik er in positieve zin veel waarde aan toeken. Omdat er volgens mij nogal wat misverstanden en vooroordelen over bestaan, wil ik deze begrippen ’s wat nader  bezien. En ik wil onderzoeken of deze aspecten – althans in mijn leven – bijdragen aan een toenemend vrijheids-gevoel. In één miniatuurtje krijg ik dat allemaal niet beschreven. Dus er komt nog een vervolg. Het wordt geen luchtige tekst die even snel tussen de soep en de aardappelen zal zijn geschreven.

Maar toch...

Nietsdoen en alleenzijn roepen bij de meesten een beeld op van zieligheid en een hang naar kluize-naarschap. Ze passen niet zo in het gangbare denken van mensen over hoe ze willen leven. Toch verkondig ik regelmatig hiermee weinig problemen te hebben. Ze staan in elk geval mijn gevoel van welbevinden niet in de weg. Ik beschouw mezelf helemaal niet als nietsnut als ik zit te niksen. Ik heb er zelfs regelmatig, en al jaren, behoefte aan! Momenten van nietsdoen leveren vaak spontaan verrassende inzichten op. Het onderbewuste mag voor de dag te komen. Of ik ga met mezelf in ge-sprek. Zelfreflectie noemen we dat. Niksdoen lukt mij trouwens beter als ik alleen ben. Ik ben ook niet bang voor een gapende leegte bij lang nietsdoen. Ik hoef ook geen voortdurende interactie met de buitenwereld. Ik ben dus ook niet verslingerd aan mijn smartphone. En ik hoef ook niet steeds in mijn sociale omgeving te duiken uit angst om te worden overgeleverd aan het nietsdoen. Integen- deel! De leegte van het niets doen kan ik als weldadig waarderen. Kortom, ik ben niet bang dat ik zonder externe prikkels niet meer weet wat te doen in het leven.

Maar, zo haast ik mij te zeggen, ieder zijn of haar meug natuurlijk!  Wat voor mij een vol en goed leven is, vindt de ander misschien oppervlakkig of saai. Weet ik veel wat het echte en goede leven is. Laat iedereen ’t maar op zijn eigen manier en naar eigen goeddunken uitvinden. Zoiets... Ook als ik weet en zie dat mijn zelfgekozen levenswijze hier en daar nogal afwijkt van wat ik doorgaans om mij heen zie. 

Ik heb wel stiekem het vermoeden dat het niet willen of durven toegeven aan zaken als nietsdoen en alleenzijn berust op angst voor confrontatie met jezelf en voor het afkalven van je omgeving. Verder kan het niet durven toegeven aan nietsdoen en alleenzijn te maken hebben met het idee dat je alles uit het leven moet halen en dat elke dag de laatste kan zijn. Op dergelijke amechtigde gedachten kan ik mijzelf niet betrappen. Ook niet omdat ik geloof dat er na dit leven nog vele zullen volgen. Dus, nog tijd en gelegenheid zat! Ik heb weinig met een door onze huidige samenleving opgelegde opdracht om toch vooral ‘voluit te leven’. Sterker, ik kan het vreselijk vermoeiend vinden wanneer ik anderen voortdurend ‘voluit’ zie gaan.


Om een misverstand te voorkomen, bij alleenzijn denk ik natuurlijk niet aan die langdurige, onaf-wendbare eenzaamheid die met name onder ouderen voor komt. Het is heel verdrietig als je ongewild in een sociaal isolement verzeild raakt. Ongewild, omdat familieleden en vrienden zijn weg gevallen. Chronische eenzaamheid is voor niemand goed. En een situatie waar je helaas weinig aan kan veranderen. Nee, ik bedoel hier angst voor alleen-zijn omdat het een vervelend of zelfs levens-bedreigend gevoel oproept. Alsof je door iedereen en alles verlaten wordt. En uit angst om alleen te komen staan in het leven, vullen we dreigende alleen-momenten zoveel mogelijk op door contact te maken met anderen of door externe prikkels op te zoeken. Ingegeven vanuit het facebookbeeld dat je 'tig' vrienden behoort te hebben waarmee je elk weekend naar het strand gaat en met wie je alle feestjes afloopt. En waardoor je de mooiste plaatjes op social media kan posten. Vreemd eigenlijk. In een tijd waarin autonomie, persoonlijke vrijheid en individualisme meer dan ooit worden toe-gejuicht. Dan zou ik denken dat het je (af en toe) willen afzonderen niet niet zo vreemd is. Trouwens, ook in een ongelukkige relatie of met tal van (digitale) vrienden kun je je toch bijzonder alleen voelen.

Van alleenzijn naar alleengaan is maar een klein bruggetje. Alleengaanden worden doorgaans ook nogal zielig gevonden. Omdat gedacht wordt dat allenige lieden eigenlijk niets liever willen dan een partner vinden. Maar dat is een mythe, ingegeven door angst bij diegenen die (nog) een relatie hebben. Een meerderheid van de singles beweert zelfs best tevreden te zijn met hun leven. En toch, mensen die geen of weinig sociale contacten hebben vinden we al snel vreemd. Wie bewust teruggetrokken leeft, spoort niet of lijdt aan een bovenmatig egoïsme. Allemaal vooroordelen of misverstanden die aangeven dat we het fenomeen alleenzijn vooral benaderen als een probleem en helaas nog te weinig als een (positieve) mogelijkheid. En dat in een land dat anno 2019 bijna drie miljoen (!) alleenstaanden telde. En het CBS voorspelt dat dit aantal nog zal toenemen tot 3,7 miljoen in 2055. Ik zou willen dat we (zelfgekozen) alleenzijn meer als iets positiefs gaan ervaren. Is het misschien een geconformeerd cultureel dingetje om zo nodig bij en met elkaar te moeten zijn? Zijn bijvoorbeeld samenwonen, trouwen en een gezin starten niet allemaal culturele bepalingen? En is het aangaan ervan wel zo noodzakelijk om gelukkig te zijn?

In het voorafgaande heb ik vooroordelen en vastgezette ideeën rond nietsdoen en alleenzijn opgelepeld. In een vervolgmijmering wil ik hobbels benoemen die een rol spelen bij het bewust willen aangaan van nietsdoen en alleenzijn. En ik zal overwegingen aanreiken die er toe kunnen leiden dat nietsdoen en alleenzijn op een meer positieve manier worden gewaardeerd.

  • Herman

Overwegingen bij niets-doen en alleen-zijn: 2 14


Alleen willen zijn moeten we niet overdrijven. Kie-zen voor langdurig alleen-zijn en tegelijkertijd ner-gens last van krijgen, gaat niet iedereen goed af. Trouwens, gelukkige kluizenaars zijn zeer schaars. Toch raad ik aan zo nu en dan bewust het alleen-zijn op te zoeken. Want afzondering geeft ons de kans om ervaringen en emoties te verwerken. Kiezen voor alleen-zijn is ook goed op momenten dat het een beetje tegenzit, want je kunt dan op je gemak de tijd nemen boven je eigen bewustzijn te gaan hangen en te kijken naar wat er zoal voor-bijkomt. En wedden dat je na zo’n sessie met jezelf denkt: pfff, eigenlijk niet zo belangrijk. En dan gaat het weer.

Een tijdje nietsdoen kun je jezelf aanleren. Dat vraagt wel bewust volhouden en jezelf in de parkeer-stand zetten. Motor uit en niet naar je smartphone grijpen. Het is goed om je regelmatig los te maken van alle prikkels en impulsen van het dagelijks leven. Doelloos dobberen op een oneindige oceaan en kiezen voor ‘tijd voor jezelf’. Regelmatig de afzondering zoeken is ook goed om prikkels die we dag in dag uit binnen krijgen beter te verwerken. En het levert nieuwe energie op. Het is mijn ervaring dat het effect van afzondering ofwel alleen-zijn groter wordt als je langere tijd achtereen in je uppie doorbrengt. En op den duur en na vele keren van nietsdoen kan het opleveren dat je in harmonie komt met wat zich buiten en binnen jou afspeelt. En dat geeft dan weer een gevoel van tevredenheid. Of geluk, zo je wil. Maar ‘tevredenheid’ vind ik hier beter gekozen omdat ‘geluk’ meer een momentopname betreft en tevredenheid een gemoedsgesteldheid is die er gedurende een langere periode kan zijn. Tevredenheid, gevoed door het inzicht dat wie je bent overeen komt met wat je doet en voelt.

Die kans op tevredenheid zal beter lukken in een levensperiode dat er minder moet. Bijvoorbeeld mijn huidige pensioentijd. Die kan ik vooral besteden aan dingen waar ik goed in ben, of waar ik plezier aan beleef of die ik belangrijk vind. In alle vrijheid, ook in praktische zin. Mijn dagen indelen zoals mij dat goed dunkt en bevrijd van eisen die ik vroeger aan mijzelf moest stellen in mijn sociale plichtplegingengareel en in mijn werk. Tijdens nietsdoen zijn er ook leegtes, wachten op niks of verwijlen zonder opbrengst. Da’s niet erg. Het nikserige mijmeren in jezelf levert uiteindelijk toch vooral een sterk besef op van wat belangrijk is en wat niet. Een sterker bewustzijn dat het leven er toe doet en zin heeft in zichzelf. En hopelijk word je door volhouden aan het eind van je leven niet geplaagd door gevoelens van spijt en ‘had ik maar’. Want ook dan geldt: het is goed zoals het is.

In dit verband even naar Nietzsche. Op een dag, zo schrijft hij in 'Die fröhliche Wissenschaft', staat er een demon naast je, met een briefje in de hand. “Dit is een ticket voor het volgende leven”, zegt de demon. “Maar het is precies hetzelfde leven als jij nu leidt. Wil je het ticket hebben of niet?" Jij moet beslissen. Als je in staat bent te zeggen: 'Ja, nog duizend keer', dan ben je in staat je lot te omarmen. Zie hier de ultieme zingevingsvraag: Is mijn leven de moeite waard (geweest)? En dan concluderend tegen jezelf kunnen zeggen: Ik had mijn leven niet beter kunnen leven dan ik gedaan heb. Aldus Nietzsche.

Ik heb in het voorgaande geprobeerd aan te geven dat het aan jezelf toelaten van niets-doen en alleen-zijn minstens twee inzichten kan opleveren: 

  • Wie ik ben valt samen met wat ik doe en voel.
  • Ik ben in harmonie met wat zich binnen en buiten mij afspeelt.

Dat geeft rust in je leven en leidt tot tevredenheid. En kiezen voor wat het beste voor jouzelf is in plaats van te blijven voldoen aan verwachtingen van anderen levert daarenboven een vrij, onafhan-kelijk gevoel op.

Dit alles zonder te willen ontkennen dat de mens een sociaal wezen is. We hebben anderen nodig om te overleven en om te functioneren. Maar dat betekent niet dat alleen-zijn niet goed voor je zou zijn en dat je (dwangmatig) voortdurend moet voldoen aan verwachtingen van anderen. Dus het is zoeken naar het antwoord op de vraag hoever je kan gaan in het voldoen aan andermans verwach-tingen terwijl je óók trouw wil blijven aan jezelf. Vooral als je vindt dat die trouw een belangrijke voorwaarde is voor jouw eigen welbevinden en een tevreden gemoed. Dat betekent vooral het volgen van je eigen levenspad volgens jouw persoonlijke waarden en overtuigingen en je niet onnodig op zijpaden begeven die gekenmerkt worden door de waarden die worden opgelegd door anderen. Niet zo gemakkelijk! We worden immers constant gebombardeerd met boodschappen vanuit onze cultuur, door adverteerders, door onze opvoeding, door onze religieuze achtergrond, door onze familie en vrienden. Boodschappen dus die willen aangeven wat volgens anderen belang-rijk is. Probeer minstens te analyseren of wat van jou verwacht wordt door anderen en wat jou waardevol maakt voor anderen niet ten koste gaat van jouzelf. Het is van belang om voor jouzelf te ontdekken welke dingen er voor jou echt toe doen. Want pas dan kan je besluiten nemen die passen bij de manier waarop jij wil leven. Oók samen met anderen!

Ik heb op dit alles een beter zicht gekregen na jaren van regelmatig niksen en alleen-zijn. En dat bevalt me nog steeds!

  • Herman

Omgaan met negatieve emoties 15

Emoties, die hebben we allemaal. En de een loopt er meer mee te koop dan de ander. We hebben ze in alle maten en soorten. Emoties, door ontroering of door blijdschap. Maar er zijn ook nare of negatieve emoties. En over deze laatste groep van emoties wil ik het hier hebben. Ik doel dan op angst, woede, boosheid, verdriet. Of emoties vanuit frustratie, onzekerheid, jaloe-zie of spijt.

Ik behoor tot dat deel van de mensheid – doorgaans mannen - dat pas op latere leeftijd emoties aan zichzelf durfde toe te laten en minder wilde verbergen voor en naar anderen. Ik heb in mijn leven trouwens ook wel veel gehad aan het Stoïcijnse gedachtengoed van ‘onthechting en berusting’. Het idee hierachter is dat alles is voorbestemd. Hoewel ik vind dat dit laatste wat ver gaat, toch even die mening blijven volgen. Stoïcijnen vinden dat verzet niet zoveel zin heeft en dat de deugd zijn eigen vervulling kent. Anders gezegd, je kunt pas op een voor jou hebbelijke manier met een situatie omgaan als je je er niet meer tegen verzet. Dat betekent niet persé niks doen, maar vooral dat het beter is om méé te bewegen en meer deemoedig te accepteren wat het leven je brengt. Of, zoals I Tjing het zegt: bereidwillig je lotslijn volgen en zo je bestemming bereiken. Stoïcijnen vinden ook dat emoties die je aan jezelf weet toe te laten daardoor vroeg of laat ten goede veranderen. Door mee te bewegen met je lot kom je uiteindelijk bij je bestemming. En met die uiteindelijke bestemming wordt dan bedoeld: je eigen innerlijke wijsheid op een zielslaag van wonderlijke vrede en kalmte die onder verdriet verscholen ligt. Dus ‘voorbestemming’ moet hier niet in calvinistische zin worden opgevat, meer als een berustend meebewegen met gebeurtenissen die je overkomen en die te groot zijn om te behappen. Maar, ik geef toe, het zó meegaand met emoties kunnen omgaan, is geen appeltje - eitje! En het gaat in elk geval anders dan wat happinessachtige quotes ons doen beloven. In de trant van: ‘Je komt vanzelf vooruit in het leven als je de dingen maar door een positieve bril blijft zien’. Want die aanbevolen positieve bril is echt geen garantie voor succes. Niemand ontsnapt aan negatieve emoties. En, nog zo’n gelukscliché: ‘Je moet die nare emoties gewoon omzetten in positieve gevoelens’. Oók niet zo'n geslaagd advies. Uit onderzoek blijkt trouwens dat als we steeds proberen die negatieve gevoelens te veranderen in positieve emoties, we ons op den duur gegarandeerd slechter gaan voelen. Accepteer dat rottige gevoel voor wat het is, vloek eens goed en jank desnoods. Maar negeer het niet. En verzet je er niet tegen. Je kan negatieve gevoelens maar beter accepteren en proberen te begrijpen. Bij dat laatste helpt het als je leert stil te staan bij zich aandienende negatieve emoties. Probeer door te krijgen wanneer een emotionele reactie zich aandient. Dat is al heel wat! Herkennen dat jou een vervelende emotie overkomt. Vraag je vervolgens af hoe je meer grip kan krijgen op die emotie. Waar komt dat nare gevoel vandaan? Waarom voel je dat? Vraag je af wat er met je aan het gebeuren is. Neem bijvoorbeeld het rouwproces. Je kunt jezelf wel wijsmaken dat je na het afscheid van een geliefde het verdriet van je af kan duwen, maar in werkelijkheid blijft het onder je vel voortwoekeren als verdriet. Verdriet, dat altijd met verlies te maken heeft: je bent iets waardevols kwijt. En je gaat er hoe dan ook onbewust de invloed van ondervinden. Bijvoorbeeld, door minder productief of minder alert te worden. In plaats van je tegen een verdriet-emotie af te zetten, kun je ook proberen die emotie om te buigen. Als je maar weet dat verdriet ondanks wat dan ook haar werk zal doen.

Volgens sommige deskundigen hebben negatieve gevoelens een biologische betekenis. Ze zijn een innerlijke radar die reageert op belangrijke signalen die de buitenwereld uitstuurt. Zoals bij angst bijvoorbeeld. Dat is één van de oudste negatieve emoties: het zorgt ervoor dat je snel aan een gevaar kunt ontsnappen. Bij het leren omgaan met negatieve gevoelens speelt ook je persoon-lijkheid een belangrijke rol. Sommige mensen ervaren meer negatieve emoties omdat ze zwartgal-liger zijn. Ze zien meer bedreigingen en gevaren dan anderen. En daardoor krijgen negatieve emoties bij sombere persoonlijkheden niet zoveel de kans om naar buiten te komen. Aan de andere kant vinden we het so wie so onprettig om negatieve gevoelens aan ons toe te laten. Wat moeten we aan met het ongemak en de kwetsbaarheid die nare emoties met zich meebrengen? Lastig. Zeker omdat de meesten van ons nooit hebben geleerd om ongemak uit te zitten en erover te praten. We kiezen er liever voor dergelijke emoties zogenaamd te ontladen door flink herrie te gaan maken, of te denken er van af te komen door net te doen alsof het niet gebeurd is.

Dus het kan geen kwaad in een volgende mijmering nog 's wat verder in te gaan op het (h)erkennen van nare emoties en te kijken hoe we die het beste kunnen toelaten als onderdeel van ons leven.

  • Herman

Laat nare emoties maar aan je toe 16


“Negatieve” emoties, dat klinkt als: niet goed, daar heb je niets aan, die moeten weg. Alsof je zoveel mogelijk ‘positieve’ emoties moet ervaren. Maar dan houden we onszelf voor de gek. Het leven is nou eenmaal ook gevuld met negatieve emoties. En als we een hekel hebben aan dergelijke emo-ties of daar niet goed mee omgaan, werken we de ellende alleen maar extra in de hand. Piekeren is een goed voorbeeld van een slecht werkende manier om met onplezierige emoties om te gaan. En misschien wel een van de meest voor-komende. Er bestaat een rake tegeltjeswijsheid over: “Piekeren is net als schommelen. Je bent wel bezig, maar je komt niet van je plaats”. Met andere woorden, het schiet niet echt op als je jezelf bij voortduring pijnigt met allerlei nare gedachten terwijl dat niet leidt tot een hebbelijke oplossings-richting. En piekeren over zaken die toch niet meer zijn terug te draaien heeft al helemaal geen zin.

Als wij ons in een moeilijke situatie bevinden, dicteert ons brein: vechten of vluchten. Vechten door flink van ons af te bijten, of vluchten door dicht te klappen of weg te duiken. Maar het kan ook anders. Voorwaarde is dan wel dat je meer vanuit je gevoel probeert te reageren. Laten we een verstoorde vriendschapsrelatie als voorbeeld nemen. Probeer dan om veroordelende gedachten even te parkeren en milder te worden tegenover jouw eigen kwetsbaarheden en onvolkomenheden (zelfcompassie). Dus, niet vechten of weglopen omdat je bang bent voor ongemakkelijke situaties, maar in verbinding blijven met je emoties met als doel die verstoorde relatie te herstellen. Je laat op deze manier toe dat jouw eigen onplezierige emoties over die vriendschap er (mogen) zijn. En je gaat inzien dat vluchten of vechten dan minder geslaagde reacties zijn.

Ik weet het: makkelijker opgeschreven dan gedaan! Stilstaan bij jouw emoties in lastige situaties is best moeilijk! Zeker in onze rationele, cognitieve maatschappij waarin alles beheersbaar moet zijn. In het algemeen kun je bij conflictsituaties beter niet direct reageren. Even niets doen is beter. Parkeer jouw veroordelende gedachten even en pas zelf-compassie toe op je eigen gevoelens van schaamte, verdriet of wanhoop. Word met andere woorden wat milder tegenover je eigen kwets-baarheden en onvolkomenheden. Neem daar de tijd voor en ga pas na het verkrijgen van meer zelfinzicht over tot actie.

Een van de onplezierigste en lastigste emoties is boosheid. Tegelijkertijd is het een doodnormale en logische menselijke emotie. Maar toch, boosheid kan een mens zo gaan beheersen dat hij de controle kwijtraakt en zijn kwade gevoel er ongefilterd uitgooit. Dat we doorgaans vaak zo ongecon-troleerd handelen als we boos zijn, komt doordat er een enorme berg energie vrijkomt in heel korte tijd. En het vervelende is dat die fysieke, ongecontroleerde toestand je blik vernauwd. Het is de schuld van de ander en jij hebt honderd procent gelijk, zoiets. Dus probeer ook nu een stap opzij te zetten en je boosheid niet direct te uiten. Vraag je ook af wat die boosheid jou zal opleveren. Meestal wil je iets aan een ­situatie veranderen, ook al lijkt het er meer op dat je (tijdelijk) vooral van je af wil slaan of dat je wil winnen. Maar daaronder zit eigenlijk dat je begrepen wil worden of nader tot elkaar wil komen. Maar dat gaat natuurlijk never lukken als je het conflict op een boze manier aanpakt. Want dan is de kans groot dat de ander ook boos reageert of in de verdediging schiet. Of zich terugtrekt en zich voor je afsluit. Je zou kunnen zeggen dat je door je boos te uiten eigenlijk een station overslaat. Dat station heet ‘confrontatie’. Ik zelf heb ook nogal ‘s de neiging niet op tijd ‘uit te stappen’. Omdat ik het moeilijk vind de confrontatie met de ander aan te gaan over iets wat me dwars zit. Dan heb ik de neiging te vluchten of te bevriezen. Of (tijdelijk) afstand te nemen van de ander. En dat alles ook nog ’s met het gevaar dat ik er te lang mee blijf rondlopen. Tot de bom echt barst. Niet goed dus. Beter is om (nogmaals) stil te staan bij boosheid en te zoeken naar gevoelens die onder die boosheid schuilgaan. Pijn of angst, bijvoorbeeld. Of een behoefte om meer gezien te worden.  

Als we al jong leren hoe we bij boosheid onze emoties kunnen reguleren, dan kunnen we in plaats van in de vecht- of vluchtstand te schieten, makkelijker onze gevoelens plaatsen en ons rustiger uiten. Opkomende boosheid heeft overigens ook goede kanten. Zo kan het een nuttig signaal zijn dat iets je niet zint waardoor je gemotiveerd raakt om daar verandering in te brengen. Probeer je boosheid in zo’n geval uit te spreken op een fatsoenlijke manier.  Ook al stik je van woede, zeg zo correct mogelijk wat je dwarszit, met respect voor de ander. En, een waarschuwing vanuit eigen ervaring: ga in je boze bui nooit online discussiëren (bijv. via whatsapp of email)! Want dat levert doorgaans nog meer misverstanden op dan er al waren!

  • Herman

Vraagtekens bij verstokte optimisten en gelukskampioenen 17

Een paar jaar geleden kwam ik een aantal boeken en publicaties tegen over geluk. Dat leverde mij toen positieve verrassingen op! Ze hielpen ook om woorden te kunnen geven aan zaken die met geluk te maken hebben. En ik ging steeds beter en snel-ler momenten herkennen die mij een gevoel van ‘tevredenheid’ bezorgen. Maar vervolgens zag ik ook van alles voorbij komen wat meer te maken heeft met een op hol geslagen gelukseuforie.

Ik ben een onverbeterlijke optimist, die doorgaans de zonnige kant van het leven ziet en problemen weet te relativeren. Maar ik ben me er ook van be-wust dat je echte ellende niet eventjes weg-poetst met vooral een positieve houding en dito gedachten. Alsof die altijd zullen leiden tot een evenzo positieve realiteit. Ook de eindeloze stroom aan 'inspirerende' quotes, afkomstig uit allerlei zelfhulp-boekjes, werkt dan niet echt. Ook niet als je dit alles ook nog 's combineert met het visualiseren van wat je wil dat er gebeurt! Er zijn altijd wel externe factoren en obstakels die een dergelijke positieve realiteit in de weg kunnen staan. Zeker bij echte ellende die ons allemaal kan overkomen.

En toch, die positiviteitsgekte houdt niet op. Mede dankzij de vele geluksgoeroes die ons via internet, zelfhulpboeken, tijdschriften en Tv-programma’s willen doen geloven dat jij zelf de keuzes in handen hebt om jouw leven gelukkiger te maken. Hun stelling is: Externe omstandigheden bepalen niet jouw leven, dat doe jijzelf. Ze prediken dat jouw eigen gedachten jouw lot bepalen. Als je maar positief genoeg denkt, zullen er ook positieve dingen gebeuren. En als een BN’er zich in deze trant uitlaat dan wordt ie de hemel in geprezen omdat hij zich zo 'kwetsbaar en open' durft te uiten.

Het lijkt op een soort kuddegedrag: iemand is begonnen met te verkopen dat je alleen met een positieve inslag gelukkig kunt leven en iedereen loopt daar vervolgens blindelings achter aan. Sinds we massaal denken het levensgeluk te hebben ontdekt, moet alles geweldig en maakbaar zijn.  Dus voor bijvoorbeeld negatieve emoties - waar we in het leven ook mee te maken hebben - is eigenlijk geen plaats meer. En bijgevolg zijn steeds minder mensen in staat om met moeilijke, nare gevoe-lens om te gaan. Ook in de opvoeding zien we dat terug. Kinderen worden niet meer weerbaar opgevoed. Met als gevolg: als er iets naars gebeurt, zijn ze daar niet tegen opgewassen. Alles wat niet positief is, slaat een enorme deuk in hun zelf- en wereldbeeld. Een dip op z’n tijd hoort daar niet in thuis. Het leven moet altijd een feest zijn. Zo niet, dan doe je iets niet goed. Kortom, ons verwachtingspatroon over het leven is hysterisch opgeschroefd door al dat positieve geluksdenken.


De vraag is nu, hoe bescherm je jezelf tegen een overdreven optimisme zonder in pessimisme te vervallen? Laat ik de bekende metafoor van het glas er maar weer ’s bij halen. U weet wel: het is optimistisch om te denken dat het glas halfvol is en pessimistisch om te denken dat het halfleeg is. De nadruk wordt hierbij altijd gelegd op het kijken naar het waterniveau. En we denken ‘hoe meer, hoe beter’. Maar bijvoorbeeld in het taoïsme wordt juist naar een balans gestreefd tussen die uitersten. Elk extreem, of het nu negatief of positief is, levert geen geluk op en leidt uiteindelijk tot schade. Met andere woorden, er is sprake van ‘goed’ optimisme als dat ons in staat stelt het nega-tieve te (h)erkennen en daar niet voor weg te lopen en desondanks stappen vooruit te maken. Optimistisch zijn is dus goed, maar moet wel gepaard gaan met een actieplan. Anders gezegd: iets graag willen is mooi, maar we moeten wel een realistisch plan opstellen om dit te bereiken. Alleen dan zal optimisme lonen. Zo niet, dan leidt het alleen maar tot frustratie.


Het tegengeluid is dat het beter is om je te realiseren dat het heel normaal is dat je je niet de hele tijd in de gloria voelt. En iets wat ronduit rottig is steeds maar weer proberen om te buigen naar iets positiefs, is niet oké.  Narigheid hoort óók bij het leven en is zelfs af en toe gewoon nodig. Zowel om 'bij de les' te blijven om dingen te verwerken als om adequate beslissingen te nemen voor je toekomst. Natuurlijk, zwartgalligheid hoeft niet de boventoon te voeren. En met een behoorlijke portie gezond optimisme is helemaal niets mis. Het stelt ons in staat om hoop te houden in barre tijden en te vechten voor wat we willen.

Maar buitensporig en voortdurend optimisme draait ons doorgaans vooral een rad voor ogen.

  • Herman


Relatie, kans of valkuil 18

Waarom ben je in hemelse sferen als je het krijgt en zit je in diepe ellende als het voorbij is? Waarom voel je je na een vervlogen verliefdheid zo eenzaam, af-gewezen en niets waard? Terwijl het vóór die tijd goed met je ging? Da’s allemaal de schuld van een wijdverbreid misverstand. Namelijk dat het die ander is die jou gelukkig moet maken. En we weten dat zelf stiekem ook eigenlijk wel. Al is het maar omdat we elkaar al jaren voorhouden: ‘Je moet eerst van jezelf (leren) houden’. Maar dat is toch wat te gemakkelijk. We moeten even terug in ons eigen leventje. We hebben de eerste jaren van ons bestaan door-gebracht in afhankelijkheid en in angst voor afwijzing.  Als je dan vervolgens later door je ‘grote liefde’ in de steek wordt gelaten, of je bent lang alleen zonder liefde en erkenning, dan kunnen er ineens gevoelens van angst, minderwaardigheid of mislukking opkomen.

Maar ook als het je wel lukt onderdeel te worden van een liefdesrelatie, kan binnen een aantal jaren de klad erin komen. Vaak omdat er binnen die goedbedoelde verbintenis geen enkele of in elk geval weinig ruimte is voor wat jij belangrijk vindt. En dan gaan we goedbedoelde maar foute oplossingen verzinnen. Zoals met elkaar afspreken: als jij nu dit niet doet, doe ik dat niet. Dat wordt zo dus hele-maal niks. Gewoon, omdat minstens één van de twee dat niet volhoudt. Trouwens, waarom zou jouw partner jouw problemen moeten oplossen? Een relatie is niet bedoeld om jou te beschermen tegen jouw emotionele angsten en pijntjes. Een relatie is geen therapeutische instelling. En die is ook niet bedoeld om jouw nare emoties te verzachten of te laten verdwijnen. Als je dat wel denkt, dan gaat zo’n relatie gaandeweg knellen. En uiteindelijk krijg jij, of ook die ander, daar genoeg van.

Anderzijds zul je juist meer verbondenheid in een relatie voelen als je beiden oprechte belang-stelling voor elkaar hebt en echt blij bent de ander te zien. Dat gebeurt dan zonder dat je de ander verantwoordelijk stelt voor jouw geluk of misnoegen. Je haalt die belangstelling en dat geborgen, veilige gevoel uit jezelf. Het zit al in je. Dat is het mooie.

Eigenlijk zijn er twee soorten relaties. De ego-relatie en de spirituele relatie.

In een ego-relatie proberen twee mensen er het beste van te maken. Het is een relatie waarbij twee ego’s het redelijk goed naar hun zin hebben met elkaar Ze ervaren nog iets van vrijheid, terwijl ze tegelijkertijd veiligheid en geborgenheid bij elkaar vinden. Het beste lukt dat met stellen die al een of meer gebroken relaties achter de rug hebben. Die zijn door schade en schande wijs geworden. Ze besluiten veelal niet samen te gaan wonen, maar elkaar een paar keer per week te zien en dan leuke dingen te doen. Vaak noemen mensen dat vrijblijvend. ‘Jullie doen alleen de leuke dingen samen’. Daar zit een negatief ondertoontje in, terwijl je ook kan zeggen: wat is daar tegen? Iemand die voor een dergelijke relatie kiest, doet dat omdat ie de nodige autonomie wil behouden. Die kan juist hierdoor heel gelukkig zijn en tegelijkertijd veel geven.

In een spirituele relatie groei je in liefde en zelfstandigheid. En het spirituele zit ‘m hierin dat je het onderscheid leert zien tussen wat er werkelijk is en wat je denkt over de werkelijkheid. Het helpt ons in te zien dat we ons eigen lijden creëren door onze vermeende gedachten over de werkelijkheid. Bijvoorbeeld dat iemand je zal verlaten. Maar ook al zou dat zo zijn, dan hoeft dat niet zo veel pijn te doen als je blij bent met jezelf en je leven. Het ‘hebben’ van een relatie is dan wel fijn maar jouw zijn en jouw leven zijn van dat ‘hebben’ niet afhankelijk. En het is dan minder erg als iemand zegt: ik vind je niet meer leuk! Dat kan dan wel pijnlijk voor jou zijn, maar jij vindt jezelf wel leuk en oké.

Na het voorgaande zou je kunnen zeggen dat het hebben van een relatie alleen maar mogelijk is als jij jezelf begrijpt en als jij jezelf genoeg bent en tevreden bent met hoe je bent. Een liefdesrelatie is niet ‘vallen voor’ elkaar, maar veel meer een manier van zijn en van geven.

Helaas komen de meesten van ons, waaronder ook ik, pas achter dit soort van relatie-valkuilen als we in het leven en in een relatie hebben 'bijgeleerd'. En als we alsdan beiden en ieder-voor-zich hebben ontdekt dat dergelijke valkuilen vooral met onszelf te maken hebben en minder met de relatie, dan bestaat er gerede kans dat we die kunnen redden en voortzetten. Maar voor lieden zoals ik heeft een dergelijk inzicht in een relatie zich pas ontvouwd na de beëindiging ervan.

  • Herman

Tegenslagen? Liever niet! 19

Iedereen kan het, maar niet iedereen doet het. Kijken naar jezelf en in gesprek gaan met jezelf. Je eigen handelen overdenken. Jezelf als het ware een spiegel voorhouden. Met als doel om je bewust te worden van jouw doen en laten. Ofwel zelfreflectie.

Doorgaans zijn mensen best nieuwsgierig naar zichzelf. Dus ze willen meer te weten komen over zichzelf en over de wereld waarin ze leven. Da’s niet gemakkelijk. Het kan dan handig zijn daarin wat hulp te krijgen. Jaren geleden kwam voor mij die hulp onder andere uit de astrologische hoek. Ik leerde mijn eigen horoscoop te berekenen en de gegevens daarin te interpreteren. En het resultaat qua informatiewaarde over mijzelf vond ik verbluffend. Ik heb nadien ook voor anderen horoscopen gemaakt en geduid. En met veel genoegen.

Maar meer te weten komen over jezelf kan ook eng of confronterend zijn. En dan hebben we mis-schien de neiging te stoppen met een verdere zelfontdekking. Dat is eigenlijk jammer. Want als je problemen krijgt dan hebben die vaak (niet altijd!) te maken met delen van jezelf die je niet goed kent. Daarom is zelfkennis ofwel zelfinzicht zo belangrijk. Hoe meer je daarvan hebt, hoe beter kun je het leven aan, zou je kunnen zeggen. Dus als je niet toe komt aan die zelfreflectie of er mee stopt, dan kan het goed zijn dat je een speelbal blijft van jouw gedachten en gevoelens. Je onder- zoekt dan niet of onvoldoende of die terecht zijn en in hoeverre die echt met jou te maken hebben.

Het toekomen aan zelfreflectie wordt vandaag de dag nog eens extra als overbodig ervaren omdat we elkaar voorhouden dat we allemaal een geslaagd leven behoren te hebben. En daar hoort zelf-reflectie niet zo bij. Kijk naar de sociale media waar we bezig zijn vooral een mooi en goed leven te propageren. Dat moet gelukkig zijn en rendement opleveren. We reageren daarom angstig op tegenslag en trekken daar geen lering uit. Sterker nog, in onze hang naar een aangenaam leventje willen we geen angst die wordt opgeroepen door krachten buiten ons. We kijken daar het liefste van weg. De corona-epidemie en wat dat met onze mentale gesteldheid doet is daar een goed voor-beeld van. Het maakt ons leven ingewikkeld en we lijken te vervreemden van onszelf en onze omgeving. En hetzelfde geldt voor alles wat te maken heeft met klimaatproblemen. Eigenlijk willen we geen voor de deur staande werkelijkheid die (te) hard aankomt of bedreigend is.

In de westelijke wereld is het de generaties van na de laatste wereldoorlog in meerderheid redelijk voor de wind gegaan. Angst, pijn en tegenslag hebben we uit ons leven weggebannen. In de middeleeuwse wereld was dat wel anders.  Men vond dat je je moest harden tegen de ergste pijn en tegenslag. En daar hadden ze toen veel van. Maar via de wereld van de negentiende eeuw, waarin pijn een functie en een nobel doel had zijn we nu terecht gekomen in een wereld waarin we zo weinig mogelijk met tegenslag en pijn geconfronteerd willen worden. Alles denken we vandaag de dag zelf te kunnen bepalen. Maar de realiteit is dat we afhankelijker zijn dan ooit te voren en dat we gestuurd worden door van-alles-en-nog-wat (onze telefoons, verslaafd aan consumeren, bang voor controleverlies). Daarom kwam die coronacrísis extra hard aan: het verstoorde onze illusie van maakbaarheid en eeuwige voorspoed. En we deden de onthutsende ontdekking dat we ook kwets-baar kunnen zijn. Kortom, we moeten (weer) leren accepteren dat er ook in ons leven onvermijde-lijke pijn en tegenslag bestaat. Dat hoort ‘gewoon’ bij het leven. Het maakt je ook nog 's weerbaar-der en wijzer.

Het is overigens voor ons welbevinden wel goed om onderscheid te maken tussen tegenslagen of problemen die je zelf hebt veroorzaakt en narigheid die jou ‘van buitenaf’ overkomt. Bij die zelf veroorzaakte ellende is het goed om via zelfreflectie te kijken wat je daarmee aan moet of wat je daarvan kunt leren. En, misschien valt er door jouw eigen toedoen nog iets te herstellen. Worden die angsten en tegenslagen echter veroorzaakt door krachten buiten jou dan kun je je afvragen of het terecht en zinvol is daar zo intens mee bezig te zijn en te blijven. De stoïcijnen van 2000 jaar geleden vonden in elk geval van niet! 

  • Herman

De Stoïcijnen brengen rust in de tent 20

Ik heb wel ‘ iets’ met het stoïcisme. En ik ben niet de enige! Het Stoa-gedachtengoed is overigens al 2000 jaar oud, maar wint de laatste tijd aan popu-lariteit. Het is in Amerika in een modern jasje gesto-ken (de ‘nieuwe’ stoa) en vervolgens overgewaaid naar Nederland. Je kunt je natuurlijk afvragen of het mogelijk is tweeduizend jaar na dato stoïcijns te kunnen leven in onze huidige westerse wereld. Is een dergelijke antieke filosofie uit de Romeinse tijd nog bruikbaar in het hier en nu? Maar een derge-lijke vraag kun je ook hebben bij het naleven van het Christendom of, nog ouder, levensbeschou-wingen uit het Verre Oosten zoals het Boeddhisme. Dat is allemaal van heel lang geleden en ontstaan in heel andere culturele samenlevingen.

Hoe dan ook, we kunnen vaststellen dat die antieke stoïcijnen hot zijn vandaag de dag. En ze werden ook nog ‘s een handje geholpen door de corona-pandemie. Want in barre tijden grijpen we graag terug naar oude stoïcijnse wijsgeren zoals Seneca en Epictetus. Zij weten ons wel te vertellen hoe we mentaal moeten omgaan met zoiets groots en gevaarlijks als een coronaplaag, terwijl wij daar maar moeilijk greep op kregen of sturing aan konden geven. De stoïcijn stelt zich in dergelijke situaties namelijk de vraag: Wat ligt er in mijn macht en wat niet? Als je dat betrekt op je eigen leven en je gaat turven dan zie je dat het niet-rijtje verreweg het langste wordt. De meeste kwesties in ons leven en in de wereld om ons heen liggen buiten onze macht. Het enige waar je dan wel macht over hebt, is hoe je ermee omgaat.

Een dergelijke gedachte geldt nog steeds! Ook de Cognitieve gedragstherapie is sterk beïnvloed door het stoïcisme. Het gaat ervanuit dat je onderscheid moet maken tussen wat je waarneemt en hoe je dat interpreteert. In de kern gaat het hierbij over de menselijke natuur. En die verandert niet echt. Nog een argument voor de ‘houdbaarheid’ van het stoïcijnse gedachtegoed waarover ik het in de eerste alinea had.

Maar weten en lezen over de stoïcijnse filosofie is nog wat anders dan het in praktijk brengen daarvan. En juist in dit laatste zit de meerwaarde! ‘Gewoon’ praktische zaken van alledag in oefe-ningen omzetten. Door je in te beelden en je voor te stellen wat iets met je doet. En dan ontdekken dat emoties over verlies en tegenslag minder vervelend zijn als je tot het inzicht komt dat zoiets niet door jou is veroorzaakt. Of als je ontdekt dat je op iets naars of verdrietigs dat jou overkomt of is overkomen helemaal geen invloed hebt. We komen allemaal moeilijkheden tegen in ons leven, Daar ontkomt vrijwel niemand aan. Maar we kunnen wel zelf de houding bepalen die we er tegenover aannemen. Door het besef serieus te nemen: wat ligt er wel of niet in je eigen macht. En dat in praktijk brengen. We hebben bijvoorbeeld de plicht zo goed mogelijk zorg te dragen voor ons lichaam. Maar of we vervolgens ook gezond blijven, daar hebben we geen zeggenschap over.

Het omarmen van deze ‘zelfbeschikkende menshouding’ wil overigens niet zeggen dat we geen boodschap zouden hebben aan anderen. We hebben volgens de stoïcijnen wel degelijk allerlei plichten tegenover anderen: als ouder, vriend of inwoner van een stad of dorp. Het is eigenlijk een heel sociale filosofie. Maar ook hier geldt: op de uitkomst van ons sociale handelen hebben we geen invloed. Als we de wereld of onze omgeving niet naar onze eigen wil kunnen vormgeven, moeten we onze wil vormen naar wat er zich afspeelt om ons heen. Het uiteindelijke streven is dat jouw wil volledig samenvalt met de gebeurtenissen. Kortom, hoe meer ik kan accepteren wat me overkomt en wat zich in mijn leven voordoet, hoe rustiger ik word en hoe vrijer ik ben.

De wijsheid van de stoïcijnen om te doen wat binnen je macht ligt en te accepteren waar je geen invloed op hebt, klinkt misschien als een open deur. En toch hebben we steeds de neiging ons wel degelijk druk te maken over zaken waar we niks aan kunnen veranderen. In elk geval heeft het mij geleerd om ‘in bange dagen' tegen mijzelf te zeggen: “Ontspan! Want de meeste zaken waar ik bang voor ben of die mij angstig maken, heb ik niet onder controle. Daar heb ik geen macht over”. En doorgaans brengt dat uiteindelijk mijn - overigens vaak begrijpelijke - angst voor de toekomst tot bedaren.

  • Herman